Archieven

13 Willem Balfort verkoopt aan juffrouw Catharina van Geffen weduwe van heer Andries van Ravesteijn, een streep teulland groot ca. 2 en een halve lopenzaad, gelegen te Dinther, belendend juffrouw Catharina van Geffen weduwe Ravesteijn, Claes Suijskens, Jan Janse Rademakers, een weg daar, zoals hem toebedeeld was in de deling met de broers en zusters van zijn vrouw. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve jaarlijks de gebuurcommer, dorpslasten etc. Datum 4 januari 1721, getuigen als schepenen W.L. Grahame, Jan Niekens, J. van Oosterwijck als substituut-secretaris.

14 Willem Balfort beloft op onderpand van zijn persoon en bezit om aan juffrouw Catharina van Geffen als weduwe van de heer Andries van Ravesteijn, een kapitaal van 100 gulden te betalen per heden datum over een jaar met een rente van 4 %, vanwege geleend geld. Als er op dat moment niet wordt afgelost zal de rente blijven doorlopenn . Datum 4 januari 1721, getekend als schepenen W.L. Grahame en Jan Niekens, J. van Oosterwijck substituut-secretaris.

15 Voor schepenen is verschenen Jan Adriaens van de Ven inwoner van Dinther en doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake de helft van alle bezit dat hij na dood van zijn eerste vrouw Aelken Jansen (?) heeft geerfd, waarvan zijn twee kinderen van haar het erfrecht hebben. Hij doet afstand ten behoeve van zijn zoon Adriaen van de Ven. De comparant belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de lasten die er van oudsher op drukken. Datum 10 januari 1722, getuigen als schepenen W.L. Grahame en Peeter Goossens, J, van Oosterwijck als substituut-secretaris.

16 Wijnant Hoogers verkoopt aan Jacop Peeter Willems een huis, tuin en aanliggend land, groot ca. anderhalve lopenzaad, alhier te Dinther, belendend Jacop Peters, Jan Hendrick Jan Geerits, Tomas Dircx, de gemeijnte. Nog verkoopt hij een groesveldt groot ca. een lopenzaad, alhier te Dinther op Vorstenbos, belendend Willem Frensen, Jan Hendrik Hendricx, Corst Claessen, de heer Creemers, zoals hij het bezit van zijn schoonouders heeft geerfd. De verkoper belooft alle lasten af te handelen, behalve jaarlijks 11 vaten rogge aan de heer rentmeester Teijngnagel, nog een half vat boekweit aan de koster hier, verder de gebuurchijns en dorpslasten. Datum 14 januari 1721, getuigen als schepenen Jan Niekenss, Peeter Goossens, J. van Oosterwijck als substituut-secretaris.