Archieven

49 Gozewijn Sterk en Johan Pluijm, beiden wonende te ’s-Hertogenbosch verklaren zich borg te stellen voor Gerardus Sterk, wonend te ’s-Hertogenbosch om voor een periode van 3 jaar collecteur van ’s lands gemene middelen te kunnen zijn.

50 Staat en inventaris nagelaten door Hendrien van de Laar aan haar man Marten Hak ter togte en hun drie kinderen, met name Jan, Hentje en Bertus Hak ten erfregte. Marten Hak wil gaan hertrouwen met Johanna Luijcas Dobbelsteen. Het betreft roerende goederen.

51 Jan van den Acker en Hendricus Rijnshoven, beiden wonende te Middelrode verklaren ter requisitie van regenten van Heeswijk, dat door het opschutten van het water aan de watermolen te Middelrode en het schielijk trekken der sluizen enige landerijen tussen de watermolen en de Middelroijsche brug onder water worden gezet en ook de heirbaan van ’s-Hertogenbosch naar Schijndel, zonder dat voetgangers met droge voeten kunnen passeren.

52 Meester Cornelis Jacob Speelman, wonende te Heeswijk en Johannes Verhoeven, wonende te Middelrode, nadat hun bij copie was voorgelezen het verklaarde van Peeter Christiaan van der Heijden, wonende te Den Dungen en ter requisitie van Arnoldus van der Heijden, molenaar te Middelrode op de watermolen ten Steen, onder ede gegeven, dat hij in de zomer van dat jaar ontboden was door Frans van Houtum, wonende en tapnering doende te Sint Michielsgestel; dat hij daar ten huize gekomen had aangetroffen de jonge Heer van Heeswijk, Cornelis Speelman en Johannes Verhoeven; dat ze hem wijn en bier lieten drinken en hem onder het drinken, wilden doen begrijpen dat de pegel van de watermolen ten Steen door hem zouden verzet of verhoogd.