Archieven

1 Jan de Ruijter, molenmeester en wonende te Berlicum; Anthonij Janse Kivits, molenmeester wonende te Loon op Zand en Peter Janse van Gelderop, molenmeester wonende te Mierlo verklaren, dat zij zich vervoegd hebben op de Korenwindmolen staande op de Heijde, mitsgaders de korenwatermolen en oliemolen te Dinther aan het Beugt, toebehorende aan Meester Cornelis Speelman en zulks ter instantie van Cornelis Speelman, Johanna Graumans weduwe van Jan van Hooren en Nicolaas Koppens, opkomende molenaar van genoemde molens en taxeren het gaande werk van meergenoemde molens.

2 Goort van Uden, wonende te Heeswijk verhuurt aan Peter Hendriks van der Ven, mede wonende te Heeswijk een huis met het binneveld alhier over de Roomsche kerk, met reservering aan de verhuurder van de kamer en het hofland, wat de tweede comparant reeds in gebruik heeft voor een termijn van 6 jaar en jaarlijks 28 gulden.

3 Gerardus Verhagen en Geert Verhagen, wonende binnen de heerlijkheid verklaren zich tot borgen te stellen voor Adriaan Koppens, wonende te Heeswijk, die ten overstaan van gerecht van Kessel op 27-11-1782 heeft gepacht de korenwindmolen en huizinge te Maaren.

4 Schepenen van Heeswijk verklaren, dat Johannes Peeters van Uden en Jacomijn Hendrik Spierings, echtelieden gedurende de tijd, dat ze hier woonden zich goed hebben gedragen en dat zij zich metterwoon met hun zoon Peeter naar Dinther begeven. Zij krijgen een borg- en ontlastbrief.