Archieven

25 Peter van de Wiggelaar en zijn echtgenote Catrina Opsteeg, wonend te Velp verklaren dat zij 400 gulden schuldig zijn aan J.P. Krul en P. v.d. Heijden als executeurs van de boedel en nalatenschap van Anna Margarita Kruger overleden te Ravenstein. Onderpand is hun huis, hof en land onder Velp naast de Chraenensteegsen Hoff. Daarnaast stellen zich borg Joannes Sijmons en Jan Martens, wonende te Velp. Geprotocolleerd: 15.12.1800.

26 Heijmerik Groothand en zijn vrouw Hendrien Camerberg lenen 300 gulden van de Weduwe N.L. Boerakker met Stijnus Janssen en Caspar Groothand als borgen. Geprotocolleerd: 19.03.1801.

27 Jenne Marie Janssen weduwe van Jan Tijssen en haar meerderjarige zoon Tijs Janssen, leent van Mr. C.F. Kleinefeldt 400 gulden om obligatieschulden af te lossen aan P.J. van der Linden en aan Geurt van Dinter. Als onderpand dient huis, hof en land in de Heijtmorgen. Bovendien staan Peter van den Broek en Huijbert Tijssen borg. Geprotocolleerd: 29.05.1801. In de kantlijn: Geroyeerd wegens kwitantie door Fr. de Kesschietre van Havre op 15.05.1804.

28 Jan van Wees en zijn vrouw Gonda van de Borgd lenen van de Stads Loterije Fundatie der Latijnsche schoolen te Ravenstein 100 gld. Borg stellen zich Hendrik van Munster en Wilm Brax. Geprotocolleerd: 02.10.1801.