Archieven

188 Elisabeth van de Graeff, weduwe en boedelhoudster van Wilhelmus Ophoff, rentmeester van de churf. Brandenburg, geassisteerd door Hermen Verhoeven, schepen en door haar gekozen momber in deze, aan de ene kant en de drie nagelaten kinderen te weten Aleijda Ophoff, gehuwd met Gisbert Tulleken, burgemeester van Arnhem; Caspar Ophoff, secretaris der stad Huissen; en Wilhelm Hendrick Ophoff, Churf. Brandenburgs rentmeester, aan de andere kant; gaan over tot scheiding en deling van de nalatenschap van Wilhelmus Ophoff. De kinderen krijgen van hun moeder ieder 1000 rijksdaalders. Lot 1: twee morgens en twee hont land, naast het Rijswerth op de tweede Lijm; nog een morgen en anderhalve hont met het onlandt op de vierde Lijm, gelegen te Batenburg aan de Maas, zijnde uiterwaards; nog een huis en hof te Ravenstein, tegenwoordig bewoond door de weduwe van advocaat van Rijmsdijck,met het hofje daarbuiten gelegen; nog twee achtste parten in het huis, genaamd Groot Gael, te Schaijk, met heide en weilanden, tegenwoordig bewoond en gepacht door Hermen Hendricx; Al deze goederen komen uit de boedel van wijlen kapitein en commandeur Caspar van den Graeff, onze vader en grootvader. Dit lot wordt gedeeld door Gisbert Tulleken en Caspar Ophoff, ieder voor de helft. Nog een huis, schuur, bergh en hof gelegen te Huissen in de Langstraat. De erfenis van schepen Verhoeven aan de ene kant en de erfenis van meester Willem Smellingk aan de andere kant, zijn voor Wilhelm Henrick Ophoff. De weduwe behoudt alle roerende goederen als inboedel, uitstaande kapitalen, boek met inkomende schulden, en verder alle landerijen en goederen in het schependom Huissen gelegen