Archieven

Petronilla Karman, weduwe van G. Wissink, thans wonend te Uden, is ter ore gekomen dat haar zoon Bernardus Wissink wil gaan trouwen met Anna Maria Schouten, beiden wonend te Amsterdam. Zij geeft hiervoor haar toestemming.

In het convent van het klooster der religieuze Birgittanessen te Uden zijn verschenen: pater rector Paulus Huls en mevrouw Maria Veronica Branus, als vertegenwoordigers van het convent. Zij machtigen pater Andreas Huls, prior in het klooster Marienboom, om in haar naam op te treden in een verschil over een weiland, gelegen onder Middelaar.

Louis Pirett en zijn vrouw Joanna Marsman machtigen Gerardus Hegh, koopman te Cleve, om 1/4 deel in een huis, staande in de Amstelstraat, alsmede 1/4 deel in een huis op de Reguliersgracht, beiden gelegen bij de Botergracht te Amsterdam, voor hen te verkopen.

Joanna Meijer, weduwe van Peter van de Woestijne, thans wonend in het klooster der eerwaarde religieuze Birgitanessen te Uden, machtigt de eerwaarde heer Francis van de Woestijne, pastoor te Duivendrecht, om voor haar een huis te verkopen, staande op Rapenburgh bij de Vliet in Leiden, thans bewoond door de heer Soetens. (zie ook 25.06.1783)