Archieven

209 Johannes Denissen, schoenmaker te Geffen, verkoopt voor f 30,-- aan Hendrikus Geertzoon van der Wijst, landbouwer te Uden, bouwland aldaar. De verkoper aangekomen bij transport voor notaris Scheefhals van 26.02.1853.

210 Petrus de Groot, winkelier te Uden verklaart f 200,-- schuldig te zijn aan Albertus Theodorus Warong, goudsmid te Uden. Hij stelt als borg een huis met erf, bouw- en weiland te Uden.

211 Gijsberdina Vorstenbosch, vrouw van Peter van der Burgt, landbouwers te Uden; Maria van Dijk, weduwe van Johannes Verhagen, herbergierster te Uden en Jan van Dijk, pastoor te Caulille, België; beiden kinderen van Johanna Vorstenbosch en Johannes van Dijk; Hendrina van Dijk vrouw van Daniel Verstegen, herbergierster te Uden; Maria van Dijk, vrouw van Wilhelmus de Groot, arbeider te Uden; Francijn van Dijk vrouw van Hendrikus van den Elzen, landbouwer te Uden; Antonia van Dijk vrouw van Arie van Lieshout, arbeider te Uden; Maria Anna van Dijk vrouw van Gerardus van den Berg, arbeider te Uden en Johannes van Dijk, landbouwer te Uden. De comparanten gaan over tot scheiding en deling van de onroerende goederen hen voor de helft aangekomen uit de nalatenschap van hun zwager en oom Jacobus van der Heijden volgens testament voor notaris Scheij van 03.06.1836 en de wederhelft uit de nalatenschap van hun zus en tante Hendrina Vorstenbosch. (geen akten) Het betreft weiland te Uden genaamd Van Oeffel Morgen en roerende goederen met een totale waarde van f 6.966,--. Aan eerste comparant komt f 2.322,--; tweede en derde comparant ieder f 1.161,-- en de overige comparanten ieder f 387,--.

212 Martinus van de Kandelaar en zijn vrouw Maria van de Wetering, landbouwers te Nistelrode, verklaren f 300,-- schuldig te zijn aan de gemeente Nistelrode. Zij stellen als borg bouwland te Nistelrode in de Weijenhof en weiland aldaar op het Erp.