Archieven

5 J. Hanegraaff en H.J. van Haandel commisarissen van het gemeentebestuur van Erp hebben zich begeven naar het woonhuis van de weduwe Antonij Peeter Deckers op het Looiend en daar zagen dat het venster uit de gehengen was genomen en onder tegen de muur was gezet daarbij lag ook een stukje glas, ook hebben zij gezien dat er een glazenraam uit was, ook dat er circa 3 treden van het huis een roggebrood lag ’t geene half afgesneden was. Verder verklaard de weduwe dat er uit haar huis verdwenen zijn verschillende goederen (in akte alle met naam genoemd).

6 Commisarissen uit vorige akte hebben zich begeven naar de koren windmolen staande te Erp genaamd Reijbeemt in de akkers aldaar, en zagen de deur boven de trap daarvan was het slot geheel weggebroken. De molenaar Lambertus Manders verklaard dat er circa 3 ½ vat ongebroken rogge eigendom van Adriaan van den Biggelaar dat bij hem ter maling was aangeboden verdwenen was zo ook 2 vatten boekwijte meel. De knecht heeft ’s morgens gezien dat de deur van de molen openstond.

7 Het onder ede verhoren van Anna de Bruijn ca 30 jaar wonende te Erp en Dirk van der Putten ca 37 jaar en wonende te Erp. Vraag; of dat hun bekent is dat op den avond van 12 november 1804 zijnde Uden marktdag om ca 8 uur zich aan het huis van N.J. Postulaert hebben begeven met nog ander volk, antwoord; Ja. Zij hadden horen vertellen dat die daar bij elkaar gekomen waren om Thomas Dreesen kleermaker uit het huis van Postulaert te halen. Vraag; of dat het hun bekent is of er een ketel uit het huis van Anna de Bruijn gehaald is en wat daarmee gebeurt is. De eerste verklaard dat zij die avond niet thuis was maar bij Adriaan Homberg alhier aan de Kerkstraat aan het werk was. Ook wordt er gevraagd of hun bekent is dat de huisvrouw van Theodorus Wolfs in het huis van voornoemde Postulaart met geweld is binnengekomen, zij weten van niets en hebben alleen gezien dat er veel volk was.

8 Johanna Aleijda van Wijk huisvrouw van Niklaas Josephus Postulaert te Erp verklaard dat op 12 november 1804 ’s avonds ca 8 uur een grootte schaar volk aan en rondom haar huis heeft gestaan die riepen ”doet open”, dat zij de deur geopend heeft en daar Woutrina Beerings huisvrouw van Theodorus Wolfs zag staan, die zei, laat de deur maar open wij zullen U geen leed doen, wij moeten den snijder hebben en daarmee Thomas Dreesen den kleermaker bedoelden, waarop ik antwoorden die is weg en tevens de deur weer dicht maakte. De menigte riep doet de deur open of wij loepense open. Dat het rumoer nog lang heeft geduurd en dat er volk tegen de raam opklom, dat de achterdeur werd geforceerd en dat er een stuk was uitgebroken dat het venster van de geut opengerukt was, echter niemand is haar huis binnengekomen.