skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Archieven

Index schepenprotocol Veghel (7700.101)

beacon
124  records
 
 
Schepenakte
53 Aert Jans van Osch, out c. 41 jaar, tot Erp; Gerit Hans van Gestel, c. 26 jaar, tot Berlicum; lieden van eere, leggen een verklaring af na gerigtelyke arreste en citatie des vorsters gedaen op ordre van Geerit Jans van Beeck, vader van Andries, altans gearresteerde op de voorpoorte te S’ Bosch, en sulx ter requisitie van voors Andries, coopman en inwoonder tot Erp. Voor eerst den eerste in ordine comparant, dat hij op dynsdag 9-5-1741 snamiddags is gecomen met syn kar en paert aen de huysinge van Geerit Jans van Beeck, inwoonder tot Erp, aldaer opladende onder andere eenen sak met hamme, vlees en tonge, om mede na de stadt S’ Bosch te neemen. Dat hy aldaer hoorde seggen dat geseijde Andries dien morgen al vroeg voor uijt na S’ Bosch was vertrocken en hy comparant daegs daer na met syn kar en paert en ophebbende sak is gevolgt en binne de poort wesende den requirant eerst is gewaer geworden en bij hem komende, vaerende en gaende alsoo te saemen aen de huijsionge van den collecteur van d’admodiatie vant bestiael aen de Hintemerpoort met naeme La Suge om aldaer syne goederen aen te geven en door hem wiert opgegeeven hamme, vlees en tonge in syn byhebbende sak berustende. Dat hy oppasser daer op de geladene sak, welke door den comparant van de kar is gebragt in de huijsinge van voorn collecteur heeft gevisiteert, gaende hy oppasser daer op een brieffje late schrijve, apparent door La Suse, die in een ander vertrek was, welk brieffje aen hem requirant wiert overgelevert. Dat den requirant met het brieffje vergeseltschapt met den 2e comparant is gegaen voor aff na de have, latende hem aldaer nog staen met syn kar en peert, en ophebbende sak met hamme, vlees en tonge geladen. Dat hy een wijnig daer na is gevolgt met syn kar, paert en voors sak geladen, en geseyde requirant eerst op de have ten huyse van vrouw van Hanswijck gevonden, en t zedert d’affscheyt van de huijsinge van voorn collecteur niet eerder als voors staet gesien.
Vervolg:
Den 2e comparant verclaert dat hy op 10-5-1741 met den 1e comparant is gevaeren met syn kar en paert van Berlicum aff, na voors stadt, alwaer voor aan binnen de poort den requirant by haer quam, en alsoo te samen vaerende aen de hysinge van voornoemde collecteur La Suge. Dat aldaer door hem requirant wiert opgegeven hamme, vlees en tonge. Ook gesien dat den 1e comparant eenen sak met hamme, vlees en tonge geladen van syn kar bragt in de huysinge van voorn collecteur La Suge, en die aldaer voor int huys door syn oppasser wiert gevisiteert, latende daer op een brieffje schrijven, apparent door voorn. collecteur, ’t geene aen hem requirant door den oppasser wiert overgelevert. Varende hy 2e comparant met syn kar en paert vergeselschapt met den requirant in dese verders de stadt door na de have, latende hem 1e comparant met syn kar en paert en ophebbende sak met hamme, vlees en tonge geladen aen den huyse van voorn collecteur. De voors comparanten neffens den requirant te same op de have wesende aen de huijsinge van gemelte vrouw van Hanswyk, alwaer den requirant het brieffje overgaff aen seker persoon genaemt Carel, woonende by voorn vrouw van Hanswijck. Dat sy comparanten geseyde Carel hebbe hooren seggen: "Daer staen vier hamme op." Den requirant seyde: "Daer moeter maar drye op staen, want ik hebber maer drie, dan ist qualyk gescreven. Ik salt brieffje weder senden om te laeten veranderen," ’t geene den requirant door een seeker persoon die daer by stont heeft gedaen, en weder comende tot rapport bragt, dat de sak met hamme en vlees weder daer most wesen, dan sou hy het veranderen. en requirant daer toe gereet wesende, om de dak met hamme, vlees en tonge weder op de kar te laden, en terug te brengen. Is gebuert dat dese Carel, woonende by vrouw van Hanswijk de sak met hamme, vlees en tonge opvatte en in huijs bragt, en niet alleen de dak, maer ook den requirant arresteerde, sonder dat sy den requirant ‘t zedert hebben mogen spreken off sien.
Persoon in schepenakte:
Aert Jans van Osch  
Gerit Hans van Gestel  
Geerit Jans van Beeck  
La Suge  
La Suse  
Datering:
3-6-1741
Pagina:
105
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
101
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
54 "Compareert voor schepenen in Veghel ondergenoempt Lammert Clasen Ramakers, oud negen en dertigh jaren, en Johannis van de Werken, oudt drie en twintigh jaren, hebben verclaart ten behoeve van d’ heer overste Menthe waar en waaraghtigh te wesen, dat Lambertus Clase Ramakers op den vier en twintigste janu(ari) eenduysent en eenenvertigh den presisen dagh onbegrepe, ben geweest in de stadt Grave by d’ heer cornet de Grothe, en aan syn Edele hebbe betaalt twee piestole, twee ducate en twee quade schellinge, en daar voor van den selve becomen een briefje, waar by Johannis van den Werke, die voor den teydt van ses jaare als ruyter in de compani van de heer Menthe dienst genome hadde, werdde ontslage, en dat de voorn(oemde) heer cornet versoght om met Van de Werke immediaat en sonder vertone uyt de stadt te gaan. Verders verclaart den tweede deponent Johannis van de Werke voor de opreghte waarheyt, dat door Joseph Donkers aangesight was om als ruyter dienst te neme hy sigh dienvolgens ook hadde geangasieert en verplight om als ruyter in de compani van de heer Mente, in de welke hij Donkers ook was, te syn. Dat hy door Donkers was aangebraght by de heer Grothe, cornet in de voorn(oemde) compani, en met den selve een accoort gemackt en geslote hadde, om voor den teydt van ses jaren als ruyter in de compani te diene, en dat hy daar op van den selve cornet become hadde verlof tot den vyfentwintigste maart deses jaars, tot inmiddels syne ouderen onangenaam synde dat hy als ruyter soude diene, hy met den heere cornet Grothe een accoordt hadde gemackt voor de somme van veyff en dertigh gulden, om daar voor ten eene maal ontslage te syn.
Vervolg:
Dat hy nevens Lambertus Clase Ramakers na de Grave syn gegaan, op den vierentwintigste jan(uari) deses jaars by d’ heer cornet Grote en aan den selve door gemelde Raymakers hadde doen betale twee pistole en twee ducate met twee quade schellingen, waar tegens d’ heer cornet Grothe hem heeft gegeve een briefje van ontslag met syn eygen hant onderteykent, welke briefje hij op heden aan de heer Mernthe in originali hadde behandight, en dat hy door de cornet Grote uyt den dienst was ontslage, met versoek om so uyt de stadt te gaan."
Persoon in schepenakte:
Lammert Clasen Ramakers  
Lambertus Clase Ramakers  
Johannis van de Werken  
Johannis van den Werke  
Johannis van de Werke  
Joseph Donkers  
Datering:
25-7-1741
Pagina:
207
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
101
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
55 "Compareert voor schepenen in Veghel omdergen(oem)t Maria we(duw)e Jan Hendrik Dictusse, out 40 jaaren, Laurens Hendrik Aart Evers, out 37 jaaren, en Jan Hendrik van der Heijden, out 28 jaaren, alle lieden van eere ende woonende in ende ont(rent) den gehugte van d’ Eerde alhier, welke na gerigtelijke citatie onder solemneelen eede aan handen van den gecom(mi)t(eerde) van ’t officie afgelegt hebben, verclaart, getuijgt ende gedeponeert ter requisitie van Gerardus de Jong, erffsecret(ari)s van Veghel, waar ende waaragtigh te wesen. Voor eerst de eerste deponent, dat zij eenige jaare ende wel tot ontr(ent) pinxteren laastleden heeft gewoont in den huijse van Bartel van den Heuvel, staende aen d’ ander zijde van den Coeveringse moolen, onder de vrijheid van St. Oedenrode, ende nog van denzelve in gebruijk heeft gehad verschijde landeryen, leggende binnen voors(creven) plaatse als mede eenige in de Bergen en sulx binnen de paalen ende limiten van Veghel. Dat deeze landerijen waaren bezaijt met rogge, boekwijt ende andere schare die zij deponente te voornemens was publiecq en voor alle man te vercopen, waaromme zij haar ook heeft begeven na St. Oedenroode, ende Antonij van Ginkel gezw(oren) clercq aldaar sulx te kennen gegeven. Ende dat de publicatie van vercopinge op zondag den 16e dezer loopende maant july geschiet zijnde, door den selven Van Ginkel op den tweeentwintigsten der selver maant de conditie is afgelopen, ende de deponentes schaare mede op voors(creven) plaatse binnen de Bergen ende zulx binnen de limiten van Veghel na insetten, hoogen ende afhangen, aldaar ter plaatse verkogt, ende de coopers aangetekent. De twee andere deponenten verklaaren dat op voors(creven) tweentwintigsten hebben gezien dat gem(elde) Van Ginkel de schaare van de eerste deponente staende op het lant in de Bergen binnen de limiten van Veghel voors(creven) na aflesing van de conditie aldaar ter plaatse heeft vercogt, ende de coopers aangetekent.
Vervolg:
En verclaart de twede deponent een stuck rogge aldaer ook gekogt te hebben."
Persoon in schepenakte:
Jan Hendrik van der Heijden  
Laurens Hendrik Aart Evers  
Jan Hendrik Dictusse  
Gerardus de Jong  
Bartel van den Heuvel  
Antonij van Ginkel  
Datering:
26-7-1741
Pagina:
214
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
101
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
56 "Compareerden voor schepenen in Veghel ondergenoemt Lambert van den Boogaert, president schepen alhier, en by absentie van den stadth(oude)r G. Gualtheri, officier van Veghel, het offitie aldaer waernemende, Geerit Roelofs van de Leemputte, m(eeste)r cleermaker en herbergier, woonende aent raedthuijs alhier, mitsgaders Johanna Bouwens desselfs huysvrouw, alle lieden van eere, staende ter goeder naem en faem, en hebben sy comparanten na dat alvoerens daer toe door den vorster gerigtelyk waeren geciteert, ter instantie en requisitie van Gerardus de Jong, erffs(ecreta)ris deser plaetse, verclaert en wel eerstelijk den eerste in ordine comparant, dat hij op sondag geweest synde den vyffde februarij deses jaes 1741 ontrent den middag even voor dat de ordinaire proclamatien wierde gedaen met ende beneffens den requirant in desen, is geweest in de agtercamer van de huijsinge van de twee laest comparanten, om te spreken over particuliere saeken, den boedel van syn deponents vrouwe grootvader concernerende. Dat alsdoen gebuert is dat den heere Hendrik Gualtheri, soon van den h(ee)r stadth(oude)r Gijsbert Gualtheri, waernemende voor den voors(creven) sijnen vader de s(ecreta)rije van St. Oedenrode aldaer, bij hem comparant en den requirant in desen in de voors(creven) agtercamer sittende, is gecomen. Dat voorseyde Hendrik Gualtheri tegens den req(uiran)t heeft geseyt: "Ik moet u eens alleen spreeken." Dat daer op den selven Gualtheri en den requirant uijt de voors(creven) camer syn gegaen in een ander camer, welke daer tegen over is, en dat sij beyde immediaet dae aen weder in de camer bij hem deponent sijn gecomen, sonder dat hij comparant gehoort heeft waer over sij met malcanderen gesproken hebben. Dat vervolgens meergeseyde Hendrik Gualtheri tegens hem deponent heeft geseyt: "President, gij neemt hier het offitie voor mijn vader waer. Mag ik hier met u kennis wel een publicatie doen." Dat hij deponent daer op antwoorde: "Ik bemoij mij daer niet mede."
Vervolg:
Gaende den selven Hendrik Gualtheri daer op verstoort uijt de camer, laetende hem deponent en den requirant in de voors(creven) camer sitten, soo als ook aldaer nog eenigen tijt verbleven sijn, in welken tussentijt soo hy comparant naderhant in het uijtgaen uijt voors(creven) huijsinge verstaen heeft, de voorseijde publicatie door Antonij van Ginkel, geswore clercq tot St. Oedenrode gedaen soude sijn, sonder dat hy comparant daer present off tegenwoordig is geweest, off ook daer toe eenig consent off bewilliging aen iemant gegeve heeft. Verclarende ook sijns wetens den voorseyde Antony van Ginkel dien dag niet gesien te hebben. De twee laeste comparanten verclaren dat ten dage en tijde voors(creven) den requirant in desen neffens dene erste deponent Lambert van den Boogaert in haar deponentens agtercamer syn geweest. Dat Hendrik Gualtheri voors(creven) by deselve in de opgem(el)te agtercamer is gegaen. Dat meergeseyde Hendrik Gualtheri en den requirant te samen in de camer daer over gegaen sijnde, immediaet daeraen weder gecomen sijn in de camer, alwaer den eerste deponent sat. Dat sy alsdoen eenige woorde wisseling hebben gehoort, en dat Hendrik Gualtheri tegens den president soo als de laeste deponent verclaert, syde: "Dan salt evenwel geschieden," gaende deselve Gualtheri verstoort uijt de camer in het voorhuijs van hem deponente en alsoo uijt hun deponentens huijsinge nae ’t raedthuijs. En verclaren sy twee laeste deponenten verders dat den requirant en den eerste deponent Lambert van den Boogaert in de vooorseyde agtercamer syn verbleven tot na dat sy deponenten verstaen hebbe dat door den voorseyde Antony van Ginkel een publicatie gedaen soude syn, waer na den eerste deponent uijt de voors(creven) camer en vervolgens uijt hun deponentens woonhuijsinge syn gegaen.
Persoon in schepenakte:
Geerit Roelofs van de Leemputte  
Lambert van den Boogaert  
Gerardus de Jong  
Antonij van Ginkel  
Antony van Ginkel  
Johanna Bouwens  
Hendrik Gualtheri  
Gijsbert Gualtheri  
G. Gualtheri  
Datering:
19-9-1741
Pagina:
212
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
101
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga