Archieven

17 Deling tussen kinderen en erfgenamen van Willem Henrickx van Vechel bij Jenneken Jan Gijsberts, echte luijden, ‘van alsulcke huijs, teul en hoijlanden als deselve hebben achtergelaten en metter doot deser werelt ontruijmpt binnen parochie van Vechel, te weten Mechel Willem Henrickx, Henrick Goort Henrick Gerrits als man en momboir van Jenneken Willem Henrickx, Henrick Willem Henrickx, mitsgaders Henrick van Kilsdonck als bloetgeëede momboir en Henrick Aerts van der Mee als geaffirmeerde momboir ten opsichte deser deijlinge over de vier onmundige kinderen Willem Henrickx voorschreven, te weten Willem, Dirck, Joccemina en Jan’. Henrick Goort Henrick Gerrits als man van Jenneken dochter van Willem Henrickx van Vechel krijgt toebedeeld ‘huijs, schop, backhuijs, hof en aengelegen teul en weijlandt, groot ontrent samen vier loopensaten ofte soo groot en klijn als alhier in het Dorshout ter plaetse genaemt de Hoogheijnde gelegen is’, e.z.: Johannes van der Straeten, a.z.: weduwe Roelof Claessen van Kilsdonck, e.e.: erfgenamen van Daniel Kievits, a.e.: gemeijne straet. Ook ‘visserije en poterije op het voorhooft van het selvige met de staende poterije’. Dit goed is belast met cijns van 3 stuivers aan heer van Helmond. Dit lot zal 50 gulden betalen aan zevende lot en 100 gulden aan zesde lot. ‘En aen de gelijcke condividenten mede som van hondert guldens eens’. Henrick Claessen van Kilsdonck en Henrick Aerts van der Mee als voogden ten behoeve van Dirck Willem Henrickx van Vechel krijgen toebedeeld ‘eenen acker teul als groeslandt, genaemt Keijservelt, groot ontrent vier loopensaten’, e.z.: Jan Janssen Smits, a.z.: Cornelis Ariens, e.e.: erfgenamen van Peter Jan Claessen, a.e.: gemeijnte alhier. ‘Met poterije van dien, gereserveert de eijcken boomen op het voorhooft staende, welcke sullen werden vercocht tot proufijte van de gesamentlijcke condividenten aenstonts en te ruijmen van de plaets tegens den eersten junij, uijtgenomen vijf van de beste, die men uijtsmetten sal’.

18 Schepenen zijn gegaan ‘ten huijse van Jan Aert Claessen, denselven sieck te bedde leggende’, om zijn testament op te maken: Hij beveelt zijn ziel aan bij God en wil dat zijn lichaam behoorlijk begraven zal worden; Hij legateert aan Maria Aerts van den Bos vrouw van Martten Janssen Raijmaecker ‘alle meubilaire goederen die in den sterfhuijse sullen werden bevonden, egeene uijtgescheijden, mitsgaders allen het kooren, soo gedorst als ongedorst en allen tgene op den velde jegenwoordigh is staende, mede daer van toebehorend, niets uijtgescheijden’; Hij legateert ‘aen de selve’ ook kapitaal van 100 gulden, te betalen door Goort Henrick Gerrits, ‘voor welck legaet voornoemde Maria Aerts van den Bosch sal gehouden sijn te doen en uijtvoeren begraeffenisse sonder belastinge van eenige erfgenamen’ en dorpslasten, andere lasten en schulden zal betalen; Hij legateert aan Jenneken Willem Zantvoort ‘eijcke kist voor uijt en deselve Jenneken en Maria haere suster ijder helfte van twee en sestigh gulden tien stuijvers, sijnde erffelijcke rente in meerdere gewesene rente staende tot last van Peter Henrickx van de Wiel.’ Doorgestreept: ‘Item aen deselve twee susters voorschreven alnoch ijder helft van vijfentwintigh gulden geleent gelt tot laste van Jan Peter Henrick Lamerts. Bijschrift: Dirske weduwe van Willem Jacob Zantvoort, geassisteerd door Jacob Willem Zantvoort en Jan Henrick Aert Claessen als voogden verklaart op 15-08-1714 het legaat van 25 gulden met rente ontvangen te hebben van Jan Peter Henrick Lamerts. M. Niekens, secretaris. Hij legateert 100 gulden aan zijn broer Henrick Aert Claessen, ‘tot laste van Theunis Aert Claessen;

19 Deling tussen kinderen en erfgenamen van Peter Eliassen van de Laerschot bij wijlen zijn vrouw Jenneken Corsten, te weten Lambert, Elias, Petronella, Barbara en Maria Peter Eliassen van de Laerschot, ook Petronella Elias van de Laerschot weduwe van Adriaen Janssen Versteegden, ook de kinderen van Henrick Elias van de Laerschot, te weten Elias, Henrick en Jan Thijssen als man van Maria dochter van Henrick van de Laerschot, ‘van alsulcke goederen van huijs en landerijen als binnen dorpe Vechel ter plaetse genaemt den Biesen’. De 5 kinderen en erfgenamen van Peter Elias van de Laerschoth krijgen toebedeeld ‘oude huijs met twee derde van den hoff met noch anderhalff loopensse teullant en eenen middelcant’, e.z.: Leendert Peter Jacobs, a.z.: weduwe Versteeghden, mede condividente. Ook ‘den Ouden Camp, groot ontrent twee loopense en een halff’, e.z.: Zeger Henrick Zegers, a.z.: gemeyne straet. Ook ‘den Nieuwencamp, bestaend in teullant, groes en heijlant aen malcanderen gelegen’, e.z. en a.z.: Leendert Peter Jacobs. Ook ‘Santcamp, groot ontrent een loopense teulant’, e..z.: Cornelis van Dooren, a.z.: Aelbert Jan Rutthen. Ook ‘parceel teulant genaemt de Cortvooren, groot ontrent de twintigh roeden’, e.z.: Aelbert Jan Rutthen, a.z.: mede condivident. Ook ‘het Clooster sijnde teulant, groot ontrent de twee loopense’, e.z.: Leendert Peter Jacobs, a.z.: de mede condivident. Ook ‘halve buender hoijlant, groot ontrent anderhalff kar hoijgewas, rijdend tegens Jacobus Munten tot s’ Bosch cum suis aen den Biesen te Vechel voorschreven’. Dit lot is belast met jaarlijks: pacht van 8 vaten rogge Vechelse maatm aan rentmeester de Tombes; cijns van 5 stuivers aan heer van Helmond, ‘in drie texten’; cijns van 1 stuiver ‘aen gravinne van Maldegem’. Dit lot moet 100 gulden betalen aan Andries Peter van Heuvelbergh.

20 Op 31-03-1714 is ‘binnen den dorpe van Vechel’ overleden Lamert Leunisen, ‘sonder wettige descendenten naer te laten’. Zijn in Vechel gelegen goederen worden getaxeerd voor de collaterale successie. Helft in ‘huijs, hof en aengelach, groot ontrent seven loopense gronde alhier opt Cijtard’, e.z.: gemeijnte van Vechel, a.z.: kinderen van Steven Gerrits. Getaxeerd op 150 gulden. Aert en Willem Leunis Leunisen zijn erfgenamen van overledene. Getuigen: Joost van der Poll en Handrick van Kielsdonck, schepenen, M. Niekens, secretaris.