skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Vincent van de Griend
Vincent van de Griend Bhic

Archieven

Index schepenprotocol Veghel (7700.99)

beacon
110  records
 
 
Schepenakte
15 Voor schepenen in Veghel verscheen Joris de Flaij, "dewelcke verclaarde dat hij nu gecomen was tot den ouderdom van vyffentzestig jaren ende dese Vereenigde Nederlandse soo als ruijter en als corporaal aen den anderen heeft gedient den tijt van ruijm veertig jaren, zijnde eerst gegaen onder de compagnie van den h(ee)r Dorp int regiment van de h(ee)r prince de Nassouw, ende alsoo successievelic int selve regiment ’t geene alsnu heeft den h(ee)r Brigadier Baron van Drincborn gebleven als zijnde alsnog actueeel corporaal onder de compagnie van den Ritm(eeste)r Lareliae. Dat hij alhier bij Claas Doncquers zijnen schoonssone sig is ophoudende omme, soo het Godt behaagde, van zijne siekte herstelt te werden. Wijders verclaren wij schepenen ende s(ecfreta)ris op den eet int aenvangen onser ampten gedaan, dat den geseyde Joris Flaij, ons bekent, met veel moijte, mits zijne quelende sieckte, heeden voor ons heeft begeven ende dat den selven Joris Flaij ons geheel mager en verganckelijck, enfin, in een slegten staat is voor comende, niet minder als den lande voor tegenswoordig te connen dienen, en selffs buyten staat eenige reijse connen uijtstaan."
Persoon in schepenakte:
Joris de Flaij  
Baron van Drincborn  
Claas Doncquers  
Joris Flaij  
Datering:
15-9-1729
Pagina:
107
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
16 Voor schepenen in Veghel verscheen Adriaen Bastiaens van Doorn, oud 24 jaren, "staande ter goeder naam ende faam, en voor dienstknegt woonende bij Maria Peeter Geerits alhier", om op verzoek van Joannes Hellinx, "coopman binnen dezen dorpe van Veghel" een verklaring af te leggen. Hij verklaart "dat hij voor zijn meestersse op den sevende deser loopende maant januarij met peert en kar is gevaren naar de den Stadt S’ Bosch. Dat hij ten huijse van Daniel Janette, coopman aldaar, op den Hoogen Steenweg voor den requirant heeft affgehaalt twee zuijcker broode met eenige coffijboonen. Dat den selven Daniel Janette hem deponent speciaal belaste te seggen aen Joannes Hellincx, requirant, dat zijn gelt klaar was, en ‘t selve konde krijgen als hij begeerde. Waar van ook van Den Bosch comende rapport heeft gedaan. Betuijgende verders dat hij deponent dien dag nogh selffs oijt oft immer meer eenig gelt door hem Daniel Janette is ter handt gestelt om aen den requirant te overhandigen."
Persoon in schepenakte:
Adriaen Bastiaens van Doorn  
Maria Peeter Geerits  
Joannes Hellinx  
Daniel Janette  
Joannes Hellincx  
Datering:
28-1-1730
Pagina:
127
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
17 Voor schepenen in Veghel verschenen Jan Goorts, ond ongeveer 43 jaren, en Geerit Peter Smits, oud ongeveer 28 jaren, "luyde van eere" en inwoners van Veghel, om op verzoek van Joannes Hellinx, "coopman binnen dese plaatse", een verklaring af te leggen. De eerste comparant verklaart "dat des snagts tusschen den ses en sevenentwintigsten deser loopende maant januarij is gekomen aant huys van Francis van der Linden, inwoonder en mede ordinair voerman alhier, om met zijn paart en kar voor hem naar de Stad ’s Bosch te varen, gelijk geschiet is. Dat hij, Francis van der Linden, aan hem overgaff seker brieffke oft assignatie, seggende: "Daar moet hij meede gaan by Daniel Janette en voor Joannes Hellinx ontfangen hondert seventien g(ul)lden. Hy deponent vergeselschapt met den tweeden comp(aran)t in Den Bosch aant huijs en bij Daniel Janette op den voors(creven) sevenentwintigsten deser des smorgens tussen agt à negen uren koomende, vraagde hij deponent aan Janette off het gelt voor Joannes Hellinx geereet was, waar op voors(creven) Janette antwoorde: "Jaa." Zij comparanten daar op zyde: "Wij moeten eens naar de haven gaan om booter en zuut voor den requirant aff te laaijen, maakt het gelt gereet, wij koomen aanstonts wederom." Zij deponenten een wijnig tyt daa naar weder komende aant huijs en bij voors(creven) Janette, seggende: "Ist gelt nu gereet?" Den selven Janette wederom antwoorde: "Jaa, daar ist gelt," en het gelt op de bank liggende, vraagde en zyde hy Janette: "Geefft oft toont mij nu het brieffje, daar leijt u gelt." Waarop hij deponent het gemelte brieffje oft assignatie hem overgaff en ’t selve lesende immediaat in stucken scheurde ende vaneen ruckte, strijkende ’t gelt tegelijk naar hem, en meteen zyde: "Ik ben verwondert dat Joannes Hellinx mij dat tweemale comt manen, nademaal dat hij met hem affgesproken had om dat in stucken te sceuren."
Vervolg:
Dat hy eerste deponent daar op verbaast stont en zeyde tegens Janette: "Dat is geen braaff luijde werk, een andermans brieffke te scheuren, daar kan ik my niet mede verantwoorden." Den selven Janette daar op een brieff schreef aan Joannes Hellinx, requirant, in d’ een, en welken brieff hij deponent nog dien naarmiddag aan hem req(uiran)t alhier heefft ter hande gestelt, en van het voors(creven) voorgevallene kennis gegeven. Dat den requirant haar deponenten nog dien avont heeft versogt om sanderendaags den agtentwintigsten deser weder met hem naar de stat S’ Bosch te gaan, soo ende gelijk ook is geschiet, komende dan ontrent agt uren voormiddag bij en aant huijs van voors(creven) Janette, alwaar den requirant hem Janette vraagde, off hij van sin was om zijn gelt te geven, ’t gene hem volgens die assignatie schuldig was, waar op Janette aantwoorde: "Hebt gij ‘t mij gevraagt?" Dat den requirant wederom repliceerde en zeijde dat hij het met desen man, zijnde den eerste deponent, gisteren hat ontbooden, "en vermits in plaatse van gelt bij u het brieffje is gescheurt, daarom als nu komen vragen." Dat hij Janette daarover sigh ontsettende en zyde: "Ik heb het u gesonden, den sevenden januarij jongstleden met den klijnen voerman. Hij req(uiran)t zijde: "Is dat Ariaen, de knecht van Marie Peter Gerits?" Waarop bij Janette geantwoort wiert: "Jaa." Den req(uiran)t repliceerde: "Die heeft my geen gelt gegeven, dat sal ik ondersoeken." Dat zy deponenten neffens den req(uiran)t alsdoen te samen van daar zijn vertrocken."
Persoon in schepenakte:
Geerit Peter Smits  
Marie Peter Gerits  
Francis van der Linden  
Jan Goorts  
Joannes Hellinx  
Daniel Janette  
Datering:
30-1-1730
Pagina:
127v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
18 Voor schepenen in Veghel verschenen Jan Lamberts van de Ven, oud ongeved 31 jaren, en Tomas Jan Jans, oud 26 jaren, "luyden van eere" en inwoners van Veghel, om op verzoek van Arnoldus Nelis Deenen, wonende in Sint-Oedenrode, een verklaring af te leggen. Zij verklaren ‘dat zij op donderdag den vierden deser loop(ende) maant maij, zijnde Uden marcktdagh, tegen den avont hebben zien comen aenvaaren den requirant, hebben(de) op sijn kar de huijs(vrou) van seeckere Jan Peere, met nog eenige peersshaame en greele. Dat den selven Jan Peere ook ontr(ent) de kar zijnde en gecomen aen de huijsinge van Antonij Gijsberts alhier hij Jan Peere all kijvende het peert vatte, seggende: "Ik wil mijn goet van de kar hebben, en niet langer om den boer gevaren hebben,’ ende dwong alsoo dat zijn goet daer aent huijs affgelade wiert. Dat hij Jan Peere telckens den requirant uijt eijste om met het mes tegen hem te vegten. Dat de gerequireerde sulx weijgerde: "Ik wil niet vegten, laat mij vaaren." Dat des niet tegenstaande hoe meer den requireerde refuseerde den selven Jan peere hem met vegten aen den boort wilde, soodanig dat de requirant met de houweel van zijn kar all retireerende verweerde. Verders dat den selven Jan Peere het peert bij de kop vatte ende all ginsch ende weder ruckte, de requirant dwong het affgeladen goet weder op zijn kar te nemen, ende andere baldadigheden, scheltwoorden ende bedreiginge van den selven Jan Peere aen den requirant toebrengende, die onnoemelic zijn, ende bij hem requirant sagtjens geleden wiert, seggende: "Ick en soek geen reusing." Dat zij eijndelijk den selven Jan Peere, zijn vrou ende ’t goet weder op de kar wesende, gaande den voerman daar neffens, haar alsoo tesamen den weg naar St. Oedenrode hebben sien inslaan."
Persoon in schepenakte:
Jan Lamberts van de Ven  
Tomas Jan Jans  
Arnoldus Nelis Deenen  
Jan Peere  
Antonij Gijsberts  
Datering:
15-3-1730
Pagina:
146v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga