skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Marte Stoffers
Marte Stoffers Bhic

Archieven

Index schepenprotocol Veghel (7700.99)

beacon
110  records
 
 
Schepenakte
27 Voor schepenen van Veghel verschenen Berent Huysmans, zijn vrouw Anna, Johan van Coesvelt, procureur, Bastiaan van de Werek, "geregtsbode’, Willen van Wanroij, "m(eeste)r smit", en Jan van Rybroek, "dienstknegt, alle luijden van eere", en inwoners van Veghel, om op verzoek "vant hoog officie der stad en meijerije van S’ Bosch" een verklaring af te leggen. De eerste deponent verklaart "dat hij wegens sekeren Lambert Willem Jorissen, alias Troijen, was gedaan dagvaarden, sonder te weten waar over, omme op de ordinaire rolle, en voor heren schepenen van Vechel den 19 deses loopende maant ter raatkamer te compareren. Hij deponent ont(rent) elff uuren in volle judicio aldaar verscheynende, alwaar mede quam opgem(el)d(e) Lambert Willem Jorissen, schepenen vragene wat d’ affairens waren. Dat den selven Lambert hem deponent aansprak, ende verweet voor eenige jaren een boomken van hem dieffelijk te hebben gestoolen, en meer andere woorden. Dat hij deponent verstompt staande als onwaar wesende tegensprak, waar op heeren schepenen zeijde dat dat een sake was die op die wyse hier niet aannemelijk is, en haar ordonneerde aff te gaan. Dat zij daar op te samen zijn vertrocken, den deponent zijnen weg over de publieque straat naar huys vervolgende, gebeurt is, dat hij Lambert Willems hem van agtere naar quam en op de straat tegens de huijsinge van Dirk van der Lande attaqueerde, eerst met vuijsten aan zijn aangesigt sloeg en sig daar nog niet mede vergenoegende, maar eenen swaaren dikken groenen knippel oft sok, die hij elders had neergeset, off weten te krijgen, verscheijde slagen daar mede naar zijns deponents hooft toebragt, dog door God toedoen juijst niet op het hooft, maar op de schouders getroffen, anders aparent de kop had ingeslagen. Dat hij deponent door het toesprongen van andere menschen uijt zijn handen nog is geredt, en alsoo zijnen weg naar huijs vervolgt.
Vervolg:
Wijders verklaart den selven als mede zijne huijsvrouw, tweede comparante in desen, dat den voors(creven) Lambert Willem Jorissen dien selven dag, zijnde den negentienden deser, ontrent den avont aan haar woonhuijs even brutaal ende assurant is ingekomen, sittende ende blijvende den eerste comparant in zijn keuken, en de geseijde Lambert met de tweede deponente int voorhuijs, oft winkel. alwaar hij Lambert onder schrickelijke vloeken uijtberstende zeijde: "Vrou, ik sal uwen man doen springen, ende de hut te eng maken." De vier laatste comparanten verklaren gesien te hebben dat voorgemelte Lambert Willem Jorissen den eersten comparant van agteren navolgende met eenen dicken swaren stok oft knuppel in zijn hand en op de straat hier voorgen(oem)t hem attaqueerde, eerst met zijn hant aan zyn hooft sloeg, wyder verklaren den derden, vyffden en sesden deponenten daar op gesien te hebben, dat hij met den stok met groote force ende met beyde zijne handen eenen slag naar het hooft van den eersten comparant toebragt, en wel soodang dat ingeval te regt het hooft had getroffen, aparent doot oft immers swaar gequets had geweest. Eyndelyk haar van den anderen geholpen, en is hij comparant daar op naar huijs gegaan."
Persoon in schepenakte:
Lambert Willem Jorissen  
Johan van Coesvelt  
Bastiaan van de Werek  
Willen van Wanroij  
Jan van Rybroek  
Dirk van der Lande  
Berent Huysmans  
Lambert Willems  
Datering:
21-4-1731
Pagina:
191v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
28 Voor schepenen van Veghel verscheen Marten van Kilsdonk, "out president ende inwoner alhier", om op verzoek van heer en meester Alexander Bernard van Eybergen, "regerend schepen der stad S’ Bosch" een verklaring af te leggen. Hij verklaart "dat hy ’t zedert tweentwintig jaren herwaarts veel tyts is geweest pagter van den houtschat en ook borge, soo tot Erp, Schyndel, Vechel, als St. Oedenrode respective, en selfs nu nog actueel tot Erp. Dat gedurende voors(creven) jaren tyde zijner pagten en borge veele verkoopinge van schaarhout gedaan zijn, behoorende aan borgers der stad S’ Bosch en gelegen in de voors(creven) dorpe. Dat hy in die qualiteyt nooijt off nimmermeer het regt van houtschat gevordert, gemaant off ontfangen heeft van verkogt schaarhout, toebehoorende off gestaan hebbende op de gront van de poirters der stad voors(creven), ende dat hy vant geene voors(creven) ook noijt eenige betalinge gehat heeft."
Persoon in schepenakte:
Alexander Bernard van Eybergen  
Marten van Kilsdonk  
Datering:
25-7-1731
Pagina:
198v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
29 Voor schepenen in Veghel verscheen Adriaen van den Tillaar, oud ongeveer 31 jaren, Joannis Cornelis Hurckmans, oud ongeveer 29 jaren, en Hendrik Jans van de Ven, oud ongeveer 25 jaren, "alle luijden van eere ende inwoonderen alhier", om op verzoek van Alegonda Jan Franssen van Lieshout, ook wonende te Veghel, een verklaring af te leggen. Zij verklaren "dat naar haer best onthout op den tweeëntwintigsten april des voorleden jaars 1700 en dertig, sijnde onder meer andere persoonen ten huyse van de eerste comp(aran)t, alwaar mede present was Willem Lamberts van der Haigen, woonagtig tot Schijndel, ende de requirante in desen. Dat sij requirante, welke alsdoen swanger ging, tegens opgem(elde) Willem Lambers van der Haigen seijde: "Gij bent vader van mijn kint dat ik draage, en geen ander ter werelt, want ik heb noijt met iemant te doen gehadt als met u," nomineerende nog aen hem in presentie van allent volck tijt en plaatse, alwaar haare vleesschelic conversatie geschiet soude wesen. Dat des onaengesien den genoemde Willem Lamberts van der Haigen daar op repliceerde en seijde: "Ik ontkenne niet met u te doen te hebben gehadt, maar ik ben evenwel off en kan geen vader van dat kint weesen, want dan mogt gij nu all in de craam sijn," waar op het geselschap aent laggen raackte, en bij d’ een oft ander geseijt wiert: "Jaa, ja, ist soo geweest, dan moet gij vader van ’t kint wesen."
Persoon in schepenakte:
Hendrik Jans van de Ven  
Jan Franssen van Lieshout  
Willem Lamberts van der Haigen  
Willem Lambers van der Haigen  
Joannis Cornelis Hurckmans  
Adriaen van den Tillaar  
Datering:
12-9-1731
Pagina:
203
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
30 Voor schepenen van Veghel verschenen Antonij Kivits, molenaar te Veghel, oud 29 jaren, Adriaen van den Tillaar, oud 31 jaren, Jan van Hamont, oud 40 jaren, en Cornelis Willems, oud ongeveer 50 jaren, "alle luyden van eere en inwoonderen deses dorps", om op verzoek van de kwartierschout van Peelland een verklaring af te leggen. De eerste comparant verklaart "dat op zaturdag den twintigsten der gepasseerde maant october ten huijse ende in de herberge van den derden deponent alhier int Eert tot recreatie van de naburen was er nedergelegt, een halff ton bier met eenige jenever. Dat hij deponent sittende in de camer en met andere persoonen een caartje spelende, gebeurt is, dat ont(rent) acht uur des avonts met groote force in den camer quamen invallen een partije persoonen aen haar hooft en tot voorgangers hebbende seeckeren Gijsbert ende Hendrik, soone Bartel van den Heuvel, molder op de Coeveringse molen onder St. Oedenrode, beijde met haar bloote messen in de hant. Welcke twee persoonen zeyde tegens den deponent: "Hebben wij u nu hier, saa, nu sult gij de doot sterven," en all op hem deponent steeckende en snijende, geen ander gedagte als de doot te moeten ondergaan, en maar bij hem geroepen wiert: "Vermoort mij soo niet," ’t geene ook van andere geseijt wierde. Egter dat niet baatende, off wiert op vyff distincte plaatse gequetst, die nog niet alle genese sijn. Eijndelijk door ’t gewoel der menschen ter nauwer noot ontcomen. Betuijgen verders dat hij den derden deponent heeft hooren seggen: "Vrienden het is geen fatsoen, dat gij soo met gewelt in mijn kamer loopt ende sulcke dingen doet. Ik versoek dat alle die hier present zijt het selve in kennis houden."
Vervolg:
De drije verdere comparanten confirmeeren sig in allen deelen aen het geseijde ende verclaarde van de eerste deponent, uytgen(omen) dat de twee laatste comparanten niet te tegt connen seggen off zij den eersten deponent in die benautheijt seijnde hebben hooren roepen: "Vermoort mij niet," off ook van andere die geseijt soude hebben: "Vermoort hem niet," ende off de quetsure nog niet genese syn."
Persoon in schepenakte:
Adriaen van den Tillaar  
Jan van Hamont  
Bartel van den Heuvel  
Antonij Kivits  
Cornelis Willems  
Datering:
7-11-1731
Pagina:
208v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
99
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga