Archieven

21 Kort briefje aangaande het request over diverse achterstallige lasten aan de domeinen van het dorp Maren, bestaande uit ca. 50 huizen en betalende in de verponding f 1700,-

22 Reactie op het request van de regenten van Heesch in het kwartier Maasland tegen Anneken de weduwe van Arien Ariens wonende binnen Heesch, dit in verband met het besluit om weduwen en personen boven de 70 niet als borgemeester aan te stellen. Men haalt het voorbeeld aan van Boxtel [zie inv.nr.19 nr.126] en een geval dat speelde te Moergestel nl. de zaak van een zekere Niclaes Marcus de Beer en te Helmond het request van Jan Claessen van den Bosch

23 Request van de armmeesters van Nederweert in het overkwartier Gelderland die antwoord hebben gekregen van de president van Someren – 26 maart 1704. Inliggend de tekst van het request waaruit blijkt dat deze armmeesters recht hebben op een jaarlijks bedrag van f 80,- van Someren. Die van Someren memoreren aan de oorlogstoestanden van 1702 en aan het feit dat ze die rente moeilijk kunnen betalen gezien de grote armoede. Toch wordt hen opdracht gegeven van hogerhand dit wel te doen – 15 maart 1704. Inliggend een verklaring van Peter van Helmont gewezen borgemeester van Someren, Hendrick Weijnen schepen en Peeter van Liel schepen, dat ze aan de armmeesters van Nederweert Jan Beijes en Jan Saesen een jaarlijkse rente hebben betaald van f 80,- op 19 april 1702. Het stuk is ondertekend door P. van der Lith 24 december 1703

24 Remonstrantie van Philip Jacob van Borsselen van de Hoge Raad en raad en rentmeester generaal der domeinen, samen met Thomas van Beresteijn rentmeester van de geestelijke goederen in Kempenland in de zaak van de gevangenen of ostagiers te Namen en de pachter van Aghter betreffende een schuldenlast van f 750,-