Mijn Studiezaal (inloggen)9.297 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen (9.297)
1 Schrijven aan de agent van financiën waarin wordt verklaard dat na het vervallen van de gewestelijke provinciale souvereiniteit in dit gewest Brabant en de introductie van een administratief en departementaal bestuur, geen college of persoon bevoegd is tot het verlenen van octrooien m.b.t. het innemen van nieuwe en inculte gronden of schikkingen daartoe op te stellen. Toch dient dit voor de ingezetenen gemakkelijk gemaakt te worden. Men pleit voor een agent van het ministerie van policie.
9.297 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen (9.297)
2 Vanwege de inhoud en de sfeer van dit stuk, in zekere zin aansluitend op de akte van folio 1, heb ik het in extenso weergegeven: “Wanneer op den 17e july j.l. legaale kennis bekoomen hebbende, dat door de omwending van den jaare 1795 binnen deeze republicq en de naar dien tijd veranderde order van zaaken, eeenige baatzugtige persoonen tot voeding van haar eigenbelang en zomtijds tot tot nadeel van haare meede ingezeetenen zich hadden onderstaan tegen de vigeerende wetten gementes gronden in te neemen, delibereerde over de wijze hoedanig daar in best zoude kunnen worden voorzien met inachtneming van het particulier en algemeen belang, vond gij al aanstonds, dat daar de hier op geëmaneerde wetten, tot schande der geenen, dien met de executie derzelve zijn gelast, der maaten waaren verwaarloost en zodanig hadden gefluctueerd, dat men door die zelve wetten als nu zonder omzigtigheid de bestaande misbruiken willende weeren, veele ja veele ingezetenen die ter goeder trouwe eene woning in gemeentes gronden hebbende gebouwd en daar op als vreedzamen burgeren onder de betragting van deugd en plichten voor vrouw en spraakloose kinderen een bestaan vonden zonder door het laage bedrijf van bedelarijen door anderen lastig te vallen zoud moeten ruïneeren en alzoo weederom in bedelaars en zomtijds nog ongelukkiger wezens tot last der maatschappij hervormen. Wijde uitgestrekte velden, uit woeste heijden door kunst en arbeid hier voortgebragt wederom door slegting tot der zelve eerste ondankbaare natuurstaat zoud doen verkeeren, terwijl eindelijk noch veele ter goeder trouw gehandeld hebbende persoonen daardoor op vallen calangien in haar pecuniaal vermogen zeer ten onpas gestraft zouden moeten worden. Deeze gewigtige bedenkingen zegge ik burgers medeleeden waaren de motieven waar op gij de ten voors. dage gearresteerde notificatie hebt gegrond,
Vervolg:
en zulks met geen ander oogmerk, dan om daar door het strafwaardig eigenbelang aan banden te leggen, om die gronden welke met vrucht door konst en arbeid bereids tot cultuure waaren gebragd en beplant, aan die geen welke dezelve hoe zeer onwettig hadden ingenomen op billijke conditiën in vaster en rechtvaardigen eigendom te doen verkrijgen en eindelijk om die hoe zeer arme, echter goede weezens in de maatschappij welke om verbeetering van hun bestaan zekers (?) van bedelarije en andere slegte bedrijven afstand te kunnen doen, een huisje op gemeentesgronden hebben gezet door u interesse bij het Uitvoerend Bewind of den wetgever der Bat[aafse] Rep[ubliek] vergenoegde bezitters te maaken van die kleine eigendommen,welk hen een bestaan verschaffen, terwijl u zugt voor handhaving van order en policie u zouden hebben aangeweezen welke gij eindelijk door de bestaande wetten uit haaren gevaarlijken verblijfplaatsen zoud [2x] hebben moeten verjagen. Dan [of: Aan] dit prijzenswaardig oogmerk op voorzigtige gronden gelegd zal u dat genoegen niet aanbrengen het welk gij daar van verwagt, Ja burgers medeleeden u oogmerk zal u missen, ten zij gij middelen vond om eene zekere aanschrijving door den burger H.B.Martini als rentmeester der domeinen in de meijerije gezonden weet tegen te gaan zijnde missive mij ter hand gesteld zijnde ik de eer hebbe hier in te lassen. Deeze missive is ik beken het op de wetten gegrond, maar op die wetten welke blijkens deeze verg[adering] ingekoomen requesten van persoonen die gronden hebben ingenomen en daar op huisen hebben gebouwd zeer slegt gehandhaaft zijn en moeten wij nu niet bekennen, dat zoo eene verregaande gebrek aan vigilance van die geene welke gehouden zijn daar tegens te waaken, de overtreders der wet oogluikend daartoe zijn uitgelokt, of ten minsten, zij, voor zoo verre het onnozel ofwel ter goeder trouw handelende menschen zijn, in het denkbeeld gebragd dat zulks geen misdaad was.
Vervolg 2:
Deeze gewigtige reeden hebben mij bewoogen u voor te stellen, dat deeze verg: denke op het vinden van gepaste middelen om van de notificatie van dit besluit, dat effect te erlangen en dat goed aanbrengen, waar voor gezegde motif op grond van de motives welke u daar toe aanleiding gegeeven hebben vatbaar is – in margine stond: aan de Brs. van den Heuvel en Ribbius om spoedig advis en wel uiterlijk op dinsdag eerstkomende – Bosch 12 july 1799 get: P.J.G.Vogelvanger – het adres van den geannexeerde copie missive was Mijn Heer de heer F.Linsen de Jonge ten huise van Mejuffrouw van Zanten in Den Bosch.”.
Datering:
[1799]
Pagina:
2-3
Toegangsnummer:
9
Inventarisnummer:
Bron:
Domeinen
9.297 Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen (9.297)
4 Schrijven in de vorm van een uitvoerige beschouwing gericht aan de commissarissen ter directie van de financiën van de Bataafse Republiek, eveneens ingegeven door het schrijven op folio 2-3.