Afkortingen:
ARA = Algemeen Rijksarchief
R.A. = Rijksarchief
Coll. = Collectie
inv. = inventaris
inv.nr. = inventarisnummer
fol. = folio
fm = film(s)
ft = fotokopie(ën)
kw = Kwartier
r = recto (voorzijde van de folio)
mf = microfiche(s)
v = verso (achterzijde van de folio)
Veel van deze bronnen worden eveneens toegelicht of zijn gebruikt voor het proefschrift van Eduard van Ermen 'Feodaal-heerlijke verhoudingen en territoriale patronen in het middeleeuwse hertogdom Brabant (12de-14de eeuw) met bijzondere aandacht voor de regio Leuven', 6 dln. (K.U. Leuven, 1989). Dit proefschrift is te raadplegen op het stadsarchief te 's-Hertogenbosch. Voor de Meijerij van 's-Hertogenbosch is deze studie echter niet altijd even betrouwbaar. Zie voorts de kopnotities bij de verschillende onderdelen.
Voor het aantal microfiches per inventarisnummer of groep van nummers (soms staan meerdere inv.nrs. op één fiche) wordt verwezen naar bijlage I. Voorts dient te worden opgemerkt dat bij de beschrijvingen soms wordt verwezen naar op het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch reeds aanwezige oudere kopieën of afschriften, en naar aldaar berustende bronnen.
Rijksarchief in Noord-Brabant, 1997
Brabants Historisch Informatie Centrum
Kwijtschelding van de doodslag begaan op Hendrik de Cremere door Jan van Doerne, 22 of 23 jaar oud en poorter van 's-Hertogenbosch.
Op dinsdags na Pasen 1533 werd er een maaltijd gehouden door de 3 gilden in deze stad namelijk de van Sint-Catharina, Sint-Barb Algemeen Rijksarchief en Sint-Agatha. Het gebeurde deze maal in het huis van een van de dekens van het Catharinagilde. Hendrik de Cremere, lid van een van de andere gilden, begon het brood te snijden. Na een tijd droeg hij het werk over aan een ander maar toen bleek dat hij zijn ring de hij op de tafel gelegd had kwijt was. Er werd zonder resultaat gezocht onder andere in de buidel van Hendrik. Deze beweerde toen dat 4 mensen waaronder Jan de ring moesten hebben. De kamer werd op slot gedaan. Jan kleedde zich tot op het hemd en kousen uit, de anderen deden dat niet en wilden dat er eerst beter gezocht werd. De ring werd toen gevonden liggend op de aarde onder de tafel. Iemand wierp de ring naar Hendrik en sloeg hem met de vuist in het gezicht. Daarop vertrok Hendrik, de al enigszins dronken was, na de anderen bedreigd te hebben.
De zaterdag daarop kwam Jan van buiten de stad binnen. Hendrik lag op [sic] de deur van het huis van zijn vader. Hij liet een boer waarop Jan zei 'daer scheijt ik inne', doelend op de keel van Hendrik. Deze schold hem uit voor dief en verrader. Jan ging naar huis, keerde terug en vroeg Hendrik wat deze gezegd had. Het gezegde werd herhaald, waarop Jan hem uitnodigde naar buiten te komen 'om elkaar eens te spreken'. Hendrik daagde hem toen uit, zeggende dat hij een vrouwenhart had en hem toch niet durfde te slaan. Daarop sloeg hij hem in het gezicht, waarop Jan hem stak met zijn broodmes, de eerste maal in het huis van zijn vader en daarna buiten. Hendrik werd in het hart getroffen, zakte op de grond en stierf zonder biecht of sacramenten te hebben ontvangen.
Kwijtschelding van de doodslag begaan op Hendrik de Cremere door Jan van Doerne, 22 of 23 jaar oud en poorter van 's-Hertogenbosch.
Op dinsdags na Pasen 1533 werd er een maaltijd gehouden door de 3 gilden in deze stad namelijk de van Sint-Catharina, Sint-Barb Algemeen Rijksarchief en Sint-Agatha. Het gebeurde deze maal in het huis van een van de dekens van het Catharinagilde. Hendrik de Cremere, lid van een van de andere gilden, begon het brood te snijden. Na een tijd droeg hij het werk over aan een ander maar toen bleek dat hij zijn ring de hij op de tafel gelegd had kwijt was. Er werd zonder resultaat gezocht onder andere in de buidel van Hendrik. Deze beweerde toen dat 4 mensen waaronder Jan de ring moesten hebben. De kamer werd op slot gedaan. Jan kleedde zich tot op het hemd en kousen uit, de anderen deden dat niet en wilden dat er eerst beter gezocht werd. De ring werd toen gevonden liggend op de aarde onder de tafel. Iemand wierp de ring naar Hendrik en sloeg hem met de vuist in het gezicht. Daarop vertrok Hendrik, de al enigszins dronken was, na de anderen bedreigd te hebben.
De zaterdag daarop kwam Jan van buiten de stad binnen. Hendrik lag op [sic] de deur van het huis van zijn vader. Hij liet een boer waarop Jan zei 'daer scheijt ik inne', doelend op de keel van Hendrik. Deze schold hem uit voor dief en verrader. Jan ging naar huis, keerde terug en vroeg Hendrik wat deze gezegd had. Het gezegde werd herhaald, waarop Jan hem uitnodigde naar buiten te komen 'om elkaar eens te spreken'. Hendrik daagde hem toen uit, zeggende dat hij een vrouwenhart had en hem toch niet durfde te slaan. Daarop sloeg hij hem in het gezicht, waarop Jan hem stak met zijn broodmes, de eerste maal in het huis van zijn vader en daarna buiten. Hendrik werd in het hart getroffen, zakte op de grond en stierf zonder biecht of sacramenten te hebben ontvangen.