De oorsprong van Rijkswaterstaat ligt in de Franse tijd. In 1798 werd het Bureau voor den Waterstaat opgericht. In 1848 werd de naam veranderd in Rijkswaterstaat en tot op de dag van vandaag is deze naam onveranderd gebleven.
Als taken kreeg Rijkswaterstaat: de aanleg, het beheer en het onderhoud van rivieren, kanalen, waterkeringen, wegen en droogmakerijen; het oppertoezicht op de waterschappen en het verrichten van onderzoek. Nog steeds zijn dit de belangrijkste kerntaken van Rijkswaterstaat.
In de jaren 50 en 60 van de 20ste eeuw groeide Rijkswaterstaat in hoog tempo. Na het herstel van de oorlogsschade aan de infrastructuur kwam de Watersnoodramp van 1953, die leidde tot het Deltaplan. Rijkswaterstaat leidde hiervan de uitvoering. Door de groeiende welvaart kwamen er steeds meer auto’s op de weg en moest Rijkswaterstaat in hoog tempo bouwen aan een net van autosnelwegen. Eind jaren 60 kwamen nieuwe uitdagingen op Rijkswaterstaat af. Verkeersveiligheid werd een maatschappelijk vraagstuk. Milieuvervuiling nam fors toe. Toenemende recreatie en zorgen om de natuur zorgden voor aanpassing van het beleid. De eerste computers deden hun intrede op kantoor, bij de centrale bediening van bruggen en sluizen en bij het regelen van het (weg-) verkeer.
Vanaf de jaren ’70 veranderde de verhouding tussen overheid en maatschappij structureel. Hoewel de kerntaken gelijk bleven, veranderde de rol van Rijkswaterstaat. Van bouwer naar beheerder. Rijkswaterstaat is niet langer allesbepalend in infrastructurele werken, maar steeds meer medespeler samen met de markt en de burgers.
In de jaren 70 en 80 is er sprake van een aanpassing van de organisatiestructuur binnen Rijkswaterstaat. De reorganisatie heeft voor de regionale directies, waaronder Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant, door concentratie van kennis en talent in droge en natte hoofdafdelingen, geleid tot grotere specialisaties. De gestage opbouw van de bedrijfseconomische- en bestuurlijk- juridische functies draagt bij tot verdere specialisatie. De functionele organisatievorm brengt een daarin aangepaste wijze van werken met zich mee (directieteam- projectorganisatie) die steeds meer ingang vindt.
Ook de buitendiensten, de districten en rayons, ontkomen niet aan een ingrijpende reorganisatie. Eind jaren 80 bestaat de Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant uit de Centrale Directie in ’s-Hertogenbosch, de Dienstkring Autosnelwegen ’s-Hertogenbosch, de Dienstkring Autosnelwegen Breda en de Dienstkring Autosnelwegen Heeze. Deze dienstkringen hebben als hoofdtaak het beheer en onderhoud van de hun toegewezen kunstwerken, objecten en rijkswegen. Het beheer en onderhoud van de kanalen en rivieren binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant wordt verzorgd door de Dienstkring Waterwegen Wilhelminakanaal te Tilburg en de Dienstkring Zuid-Willemsvaart te ’s-Hertogenbosch. De Scheepvaartdienst is verantwoordelijk voor de bediening van de sluizen en bruggen en het toezicht op het scheepvaartverkeer en de exploitatie van de veren over de Bergsche Maas.
De overgebrachte dossiers van Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant geven een overzicht van de handelingen in de periode van 1974 – 1990. Duidelijk is daaruit de toename van het wegverkeer te herleiden. Veel dossiers gaan over de planning, uitbreiding en verbetering van bestaande en realisering van nieuwe rijkswegen. Ook het toenemende milieubesef wordt zichtbaar in de dossiers over milieu- en natuuronderzoeken. De omlegging van de Zuid-Willemsvaart rond Helmond begint vorm te krijgen.