Int jair ons Heeren duysent vierhondert seven ende vyftich, acht daghe in Januario.
Voor Bartholomeus Janszoon en Hendrik Jacob Wouterssoenszoon, schepenen in Princenhage, heeft vrouw Mechteld van Rijswyck, priorin van St Catharinadal, met haar voogd Adriaan van Goerle, haar recht doen gelden op een erfcijns 1 rijnsgulden, veeonderpand op een goed in handen van Laureis Shoenen : een land geheeten den Huysacker, in Lies gelegen, tusschen Jan van Bavel en Pauwel Jan Godenszoon.
Int jair ons Heeren duysent vierhondert seven ende vyftich, acht daghe in Januario.
Voor Bartholomeus Janszoon en Hendrik Jacob Wouterssoenszoon, schepenen in Princenhage, heeft vrouw Mechteld van Rijswyck, priorin van St Catharinadal, met haar voogd Adriaan van Goerle, haar recht doen gelden op een erfcijns 1 rijnsgulden, veeonderpand op een goed in handen van Laureis Shoenen : een land geheeten den Huysacker, in Lies gelegen, tusschen Jan van Bavel en Pauwel Jan Godenszoon.
Op rugzijde : S. Katheline dale by Breda. Ja. per Goessen. — Eenen op ghewonnen brieff (XVe e.). — 1457. — Voor eenen rynsgl. (XVIIe e.). Mij onbekent (XVIIle e.).