Notaris Arnoldus de Hamalia, priester van Luik, instrumenteert dat Gerart Aelbrechs Houtmerx soen, wonend in Bergeijk, jaarlijks schuldig is aan het godshuis van Postel of de kellerij daar een erfpacht van 8 lopen rogge uit goederen in Bergeijk, tevoren uit de helft van een stuk land aan de gemeint in Bergeijk en uit de helft van een beemd in Bergeijk, zoals genoemd is in de schepenakte van 1428 Sint-Mathijsdach, welke akte broeder Jan van der Pannen, profes van het godshuis van Postel, toonde. Gedaan in het huis van de hoeve van Postel aan de Brueckstrate in Bergeijk met als getuigen Goeswijn Back en Henrick Lambrechs Back soen.
Notaris Arnoldus de Hamalia, priester van Luik, instrumenteert dat Gerart Aelbrechs Houtmerx soen, wonend in Bergeijk, jaarlijks schuldig is aan het godshuis van Postel of de kellerij daar een erfpacht van 8 lopen rogge uit goederen in Bergeijk, tevoren uit de helft van een stuk land aan de gemeint in Bergeijk en uit de helft van een beemd in Bergeijk, zoals genoemd is in de schepenakte van 1428 Sint-Mathijsdach, welke akte broeder Jan van der Pannen, profes van het godshuis van Postel, toonde. Gedaan in het huis van de hoeve van Postel aan de Brueckstrate in Bergeijk met als getuigen Goeswijn Back en Henrick Lambrechs Back soen.