Karel, hertog van Brabant, oorkondt op verzoek van de abt van Floreffe van oktober 1527. Hoewel in 1311 op Sint-Dionysiusdach hertog Jan aan de meester van de hof van Lieshout de gemeint of het dorp van Lieshout gegeven had, zich uitstrekkend van Duynhove tot Wachterbergen of Wastenberghen en vandaar tot Zantberghen en vandaar verder tot op Radenbergen en vandaar tot de hof van Lieshout, voor 10 schelling per jaar, op grond waarvan hij onder meer het gruitgeld op het bier had geheven, te weten van elke aam of ton 1 philippuspenning, dus van 3 tonnen 2,5 stuiver, zoals elders in Kempenland en de Meierij gebruikelijk was, dit sinds enige tijd geweigerd werd door Rutger Merten Smeetssoen, Jacop Houbraken en andere bierbrouwers en bierverkopers. De uitgifteakte van 1311 is niet meer voorhanden. Ze zijn voor de Raad van Brabant gedaagd met de eis gruitgeld aan de meester van Lieshout te betalen. De zaak is in onderzoek aan een commissie gegeven. Uitspraak is dat de brouwers vanaf Sint-Jansmis 1525 tot nu toe het achterstallige gruitgeld aan de meester of regeerder van de hof van Lieshout moeten betalen en gruitgeld moeten blijven betalen. Gegeven te Brussel.
Karel, hertog van Brabant, oorkondt op verzoek van de abt van Floreffe van oktober 1527. Hoewel in 1311 op Sint-Dionysiusdach hertog Jan aan de meester van de hof van Lieshout de gemeint of het dorp van Lieshout gegeven had, zich uitstrekkend van Duynhove tot Wachterbergen of Wastenberghen en vandaar tot Zantberghen en vandaar verder tot op Radenbergen en vandaar tot de hof van Lieshout, voor 10 schelling per jaar, op grond waarvan hij onder meer het gruitgeld op het bier had geheven, te weten van elke aam of ton 1 philippuspenning, dus van 3 tonnen 2,5 stuiver, zoals elders in Kempenland en de Meierij gebruikelijk was, dit sinds enige tijd geweigerd werd door Rutger Merten Smeetssoen, Jacop Houbraken en andere bierbrouwers en bierverkopers. De uitgifteakte van 1311 is niet meer voorhanden. Ze zijn voor de Raad van Brabant gedaagd met de eis gruitgeld aan de meester van Lieshout te betalen. De zaak is in onderzoek aan een commissie gegeven. Uitspraak is dat de brouwers vanaf Sint-Jansmis 1525 tot nu toe het achterstallige gruitgeld aan de meester of regeerder van de hof van Lieshout moeten betalen en gruitgeld moeten blijven betalen. Gegeven te Brussel.