Joes de Valckener, executeur van de Raad van Brabant, geeft zijn relaas aan kanselier en leden van de Raad wegens het verzoek van Jan Buyl, meester van het godshuis van Postel: hij is op 28 november 1556 uit Brussel naar het godshuis van Postel gereden en op 1 december naar Arendonk en Reusel om er te verklaren dat het godshuis er mag jagen ('partriseren ende forretten') en dat hij Adriaen Willemsse gevraagd heeft zich te willen schikken naar de bijgevoegde akte; hetwelk deze weigerde; waarna hij hem voor de Raad gedaagd heeft op 16 december.
Joes de Valckener, executeur van de Raad van Brabant, geeft zijn relaas aan kanselier en leden van de Raad wegens het verzoek van Jan Buyl, meester van het godshuis van Postel: hij is op 28 november 1556 uit Brussel naar het godshuis van Postel gereden en op 1 december naar Arendonk en Reusel om er te verklaren dat het godshuis er mag jagen ('partriseren ende forretten') en dat hij Adriaen Willemsse gevraagd heeft zich te willen schikken naar de bijgevoegde akte; hetwelk deze weigerde; waarna hij hem voor de Raad gedaagd heeft op 16 december.