1402 november 30 (op sunte Andries daghe)
Henrik Dirkszn en Henrik van Botholen, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Jacob de Smit schuldig is aan Jorden van der Voert:
12 vat rogge per jaar uit 4 percelen land tussen Cuijk en Heeswijk, die hij in erfpacht genomen heeft van voornoemde Jorden, te weten perceel naast voorheen Arnt Hasens en voorheen Lemmen van Heeswijk / perceel naast Hein Hermans en voorheen Noud van den Hoeven / perceel naast altaarland van Cuijk / perceel naast kinderen van Zebrech van Doernen, achter hof van Met Smeeds (zie ook de akte van 4 april 1440, regestnr 294)
Origineel (inventarisnr 831)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 215 (inventarisnr 1)
1402 november 30 (op sunte Andries daghe)
Henrik Dirkszn en Henrik van Botholen, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Jacob de Smit schuldig is aan Jorden van der Voert:
12 vat rogge per jaar uit 4 percelen land tussen Cuijk en Heeswijk, die hij in erfpacht genomen heeft van voornoemde Jorden, te weten perceel naast voorheen Arnt Hasens en voorheen Lemmen van Heeswijk / perceel naast Hein Hermans en voorheen Noud van den Hoeven / perceel naast altaarland van Cuijk / perceel naast kinderen van Zebrech van Doernen, achter hof van Met Smeeds (zie ook de akte van 4 april 1440, regestnr 294)
Origineel (inventarisnr 831)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 215 (inventarisnr 1)