1552 april 1
Schepenen van Gennep oorkonden dat Rodolf van den Broek, prior / en Jacob van Puijflik, procurator klooster van Sint Agatha, met de bloedverwanten en erfgenamen wijlen broeder Gaard Timmerman van Gennep, hun gewezen conventuaal, in der minne gescheiden zijn van zijn goederen, die hij aan klooster gebracht had, en dat aan erfgenamen 225 gulden uitbetaald was;
waarna Baith Minten uit Otrsum, weduwe Wilhelm van Kowwens verklaard heeft, bij verdeling door haar broer Stephan, ziek te zijn geweest, weshalve zij alsnog ontvangt 10 daalder, op voorspraak van rentmeester Engelbert van Katz en Melis van der Linden, onder belofte van afstand van verdere vordering door haar en haar kinderen Jacob de Haan en zijn vrouw Gerritje / Jan Broekheinen en zijn vrouw Peterke / en Wilhelm Minten en zijn vrouw Els
Gevidimeerd kopie in akte van 1 augustus 1570 (inventarisnr 562) (regestnr 932)
1552 april 1
Schepenen van Gennep oorkonden dat Rodolf van den Broek, prior / en Jacob van Puijflik, procurator klooster van Sint Agatha, met de bloedverwanten en erfgenamen wijlen broeder Gaard Timmerman van Gennep, hun gewezen conventuaal, in der minne gescheiden zijn van zijn goederen, die hij aan klooster gebracht had, en dat aan erfgenamen 225 gulden uitbetaald was;
waarna Baith Minten uit Otrsum, weduwe Wilhelm van Kowwens verklaard heeft, bij verdeling door haar broer Stephan, ziek te zijn geweest, weshalve zij alsnog ontvangt 10 daalder, op voorspraak van rentmeester Engelbert van Katz en Melis van der Linden, onder belofte van afstand van verdere vordering door haar en haar kinderen Jacob de Haan en zijn vrouw Gerritje / Jan Broekheinen en zijn vrouw Peterke / en Wilhelm Minten en zijn vrouw Els
Gevidimeerd kopie in akte van 1 augustus 1570 (inventarisnr 562) (regestnr 932)