1576 oktober 26
Jan Veler Deriksz en Thijs Henriksz, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Otto van Doesburg, prior / Jan van Cuijk, supprior / en Jacob van Puijflik, procurator klooster van Sint Agatha, overgedragen hebben aan Roelof Dopper en Jan de Cuijper Goertzsz, dekens van Sint Anna broederschap in Grave, voor armen aldaar:
6 gulden per jaar uit perceel hooiland Bogelaart, naast Eva van Erwitz, weduwe Walraven van Steenhuis, voorheen Jan van Escharen / gemene broek / en Niel Schatten, behoudens 1 blauwe gulden per jaar, te lossen met hoofdsom van 100 gulden
Origineel (inventarisnr 852)
Met beschadigd zegel 2e schepen
Op rugzijde: kwitantie van Johan Wolters en zijn vrouw Maria Heimans voor Hubbert Creft, Johan van Boekholt, dekens, en Gerit Bartens, oud deken van Sint-Anna broederschap in Grave over de aflossing van de hoofdsom van 100 gulden, gepasseerd voor schepenen van Grave, 1622
1576 oktober 26
Jan Veler Deriksz en Thijs Henriksz, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Otto van Doesburg, prior / Jan van Cuijk, supprior / en Jacob van Puijflik, procurator klooster van Sint Agatha, overgedragen hebben aan Roelof Dopper en Jan de Cuijper Goertzsz, dekens van Sint Anna broederschap in Grave, voor armen aldaar:
6 gulden per jaar uit perceel hooiland Bogelaart, naast Eva van Erwitz, weduwe Walraven van Steenhuis, voorheen Jan van Escharen / gemene broek / en Niel Schatten, behoudens 1 blauwe gulden per jaar, te lossen met hoofdsom van 100 gulden
Origineel (inventarisnr 852)
Met beschadigd zegel 2e schepen
Op rugzijde: kwitantie van Johan Wolters en zijn vrouw Maria Heimans voor Hubbert Creft, Johan van Boekholt, dekens, en Gerit Bartens, oud deken van Sint-Anna broederschap in Grave over de aflossing van de hoofdsom van 100 gulden, gepasseerd voor schepenen van Grave, 1622