Archieven

7071 Kapittel St. Elisabeth te Grave, 1308-1575 (1656)

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

7071 Kapittel St. Elisabeth te Grave, 1308-1575 (1656)

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Beknopte historie

Regesten

Regestenlijst

Toon details van deze beschrijving

1 1308 mei 15.
Johannes, heer van Kuyck, oorkondt:
ten eerste aan deken en kapittel van de kerk in Gravia de volgende goederen geschonken te hebben:
a) 58 roeden bouwland, gelegen bij Tyele;
b) een rente van 21 pond en 35 hoenders binnen de stad Tyele;
c) een rente van 3 malder rogge en 3 malder haver bij Oeverassel uit de goederen van Schoneberge, die eertijds geweest waren van heer Theodricus, gezegd Pansyer;
d) een rente van 40 pond payment, gaande uit zijn molen en uit de gruit in Gravia;
ten tweede, dat zijn zoon Johannes, proost der kerken van Trajectum en Lovanium, en zijn kleinzoon Johannes de Kuyck deze brief medebezegeld hebben.
Datum anno Domini millesimo CCCo octavo feria quarta post festum sancti Servatij Episcopi.
Afschrift van notaris Johannes de Monte de Asten van 15-11-1469 op perkament.

2 1308 mei 23.
Johannes, heer van Kuyc, ridder, schenkt met toestemming van zijn gemalin en zijn zonen - in verband met de verheffing van de parochiekerk in Gravia tot een kapittelkerk - verschillende goederen, die onder andere gelegen zijn bij Tile, in Tile, in Overasselt en in Gravia (zie regest 1).
Ter bekrachtiging wordt deze schenkingsakte medebezegeld door het kapittel van Leodium, door Arnoldus, deken van het concilium Kukense, door Henricus, investiet van de kerk van Gravia, door zijn gemalin Jutta, door zijn zonen Johannes, proost, en Otto de Kuyc, ridder, en door zijn kleinzoon Johannes de Kuyc.
Datum anno Domini Mo CCCo octavo feria quinta post Dominicam Vocem.
De zegels van Johannes, heer van Kuyc, en andere zegelaars in min of meer beschadigde staat aanwezig.
Oorspronkelijk op perkament.
Gedrukt: Jan J.F. Wap. Geschiedenis van het Land en de Heeren van Cuyk, p. 255 e.v.

3 1312 jan 25.
Jutta de Nassau, weduwe van heer Jan, in leven heer van Kuyc, maakt haar testament, waarin vervat een legaat voor de kanunniken van de kerk van sancta Elyzabeth in Gravia, bestaande uit al haar goederen van de Doedenberch en van de Loevert en een rente van 20 pond uit een pacht van Boeghen.
Dit testament wordt ter bekrachtiging medebezegeld door Johannes, proost van de kerken van Sint Petrus en Sint Servatius in Lovanium en in Trajectum, haar zoon, door Otto de Kuyc, ridder, haar zoon, en door Johannes, heer van Kuyc, haar kleinzoon.
Datum anno millesimo triscentesimo duodecimo jn die Conversionis beati Pauli Apostoli.
De zegels van Jutta van Nassau en andere zegelaars verloren.
Oorspronkelijk op perkament.
Gedrukt: Jan J.F. Wap. Geschiedenis van het Land en de Heeren van Cuyk, p. 257.

4 1320 jan 25.
Otto, heer van Kuyc, oorkondt aan deken en kapittel van de kerk van Gravia een rente van 5 pond payment, gaande uit zijn molen te Boghen, gegeven te hebben.
Datum anno Domini Mo CCCo vicesimo die Coversionis sancti Pauli Apostoli.
Met beschadigd zegel van heer Otto van Cuyk.
Oorspronkelijk op perkament.
Afschrift op perkament.

5 1328 apr 30.
Giselbertus, gezegd Gruter, en Gheldulfus Sartor, schepenen in Gravia, oorkonden, dat Hermannus, gezegd vander Heiden, aan deken en kapittel van de kerk van Gravia voor een jaargetijde van zijn ouders heeft opgedragen een rente van 10 schellingen, gaande uit zijn hofstad.
Datum anno Domini Mo CCCo octavo vigilia sanctorum Philippi et Jacobi Apostoli.
De zegels van Giselbertus Gruter en van Gheldulfus Sartor beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament

6 1331 nov 25.
Johannes, zoon van Lidekine, en Lambertus Alberti, schepenen te Gravia, oorkonden, dat Juwanus, de zoon van Wernerus, aan deken en kapittel in Gravia heeft opgedragen een rente van 30 schellingen, gaande uit het huis en hofstad van wijlen Hermannus vander Heiden.
Datum anno Domini Mo CCCo XXXo primo die sancte Katherine Virginis.
De zegels van Johannes, de zoon van Lidekine, en van Lambertus Alberti verloren.
Oorspronkelijk op perkament

7 1347 nov 5.
Juwanus Werner en Johannes de Loen, schepenen in Gravia, oorkonden, dat ten overstaan van de richter Theodoricus de Os en van hen, Arnoldus de Uden en Hermannus Laneus, de schoonzoon van Heinricus, gezegd Baenrids, verklaard hebben schuldig te zijn aan Johannes de Tonghelaer een rente van 4 pond, gaande uit een huis en erf.
Datarum anno Domini Mo XoLseptimo mensis Novembris die quinta.
De zegels van Juwanus Werner en Johannes de Loen beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament

8 1355 dec 2.
Petrus Monachus en Johannes, gezegd Ridder, schepenen in Gravia, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Everardus, gezegd die Olislegher, en Bela e.l. aan heer Fredericus, kanunnik in Gravia, ten behoeve van deken en kapittel aldaar, hebben opgedragen een rente van 10 schellingen, gaande uit een huis en erf, als jaargetijde voor Juwanus Werner.
Datum anno Domini Mo CCCo quinquagesimo quinto mensis Decembris die secunda.
De zegels van Petrus Monachus en van Johannes, gezegd Ridder, zeer zwaar beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.

9 1367 okt 9.
Jan die Ridder en Arnt Goeswynszoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Jan van Tongelaer aan Gielis Hillenzoen heeft opgedragen een schepenbrief, die melding maakt van een rente van 4 pond (regest 7).
Gegeven int iaer ons heren dusent driehondert seven ende tsestich op snte Dionysdach Martelleers.
De zegels van Jan die Ridder en van Arnt Goeswynszoen vrij gaaf.
Oorspronkelijk op perkament

10 1392 sep 15.
Willem van Gulik, hertog van Gelre, oorkondt ter ere van Sint Victor een kapel in Nijfteric aan der Masen te stichten ter gedachtenis aan de strijd tegen de Brabanders.
Gegeven int jair onss Heren dusent driehondert tweennegentich des Sonnendags na des heiligen Cruixdaghs Exaltation.
2 19e eeuwse afschriften op papier

11 1409 aug 18.
Deken en kapittel van de kerk van Sint Elizabeth in Gravia oorkonden opnieuw enige bepalingen vastgesteld te hebben ten aanzien van de renten en prebenden van een kanunnik, gestorven zijnde in zijn benoemingsjaar.
Datum anno a Nativitate Domini millesimo quadringentesimonono die vero decimaoctava mensis Augusti.
Het zegel van het kapittel licht beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament

12 1425 okt 22.
Goessen vanden Lampeler en Herit Hermanssoen vander Heyden, heemraden in het Hollanderbroeck, verklaren dat ten overstaan van de richter en van hen, Henric Baynrits en Lysbet e.l. aan Gerit van Diepenbeeck Geritssoen die Jonge hebben opgedragen een rente van 5 pond vlaams en 14 schellingen, gaande uit de tijns van de landsheer.
Gegeven jnt jaer onss Heren dusent vierhondert ende vyff en twintich opten twe ende twintichsten dach in Octobrj.
Oorspronkelijk op perkament

13 1427 jan 16.
Arnt die Haen en Gerit van Diepenbeeck, schepenen te Grave oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Jan Willemsoen van Loen en Yde e.l. aan Jan Roeff hebben opgedragen een rente van 1 mauder rogge, gaande uit een huis en erf, grenzende aan de stadsmuur.
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert ende soeven en twintich opten sestienden dach in Januario.
De zegels van Arnt die Haen en van Gerit Diepenbeeck beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.

14 1427 feb 5.
Goeswyn vanden Lampelaer en Lambrecht Dericssoen, heemraden int Hollanderbroeck, verklaren, dat ten overstaan van de richter en van hen, Gerit van Diepenbeeck die Jonge Geritssoen en Aleyt e.l. aan Herman Roesinck, kanunnik van de kerk van Sint Elisabet te Grave ten behoeve van het kapittel aldaar, hebben opgedragen een heemradenbrief, die melding maakt van een rente van 5 pond vlaams en 14 schellingen (regest 12).
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert seven ende twyntich opten vyften dach inden Sporkel Maent.
Oorspronkelijk op perkament.

15 1434 mei 19.
Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, oorkondt:
ten eerste verkocht te hebben aan zijn dienaar Johan van Lent, ten behoeve van Jan Taelholtz Udensoen, diens oudste neef, zijn hopaccijns then Grave voor een bedrag van 1300 rijnsguldens;
ten tweede zijn rentmeester, scholtis, burgemeesteren, schepenen en raad van zijn stad Grave opdracht gegeven te hebben Johan Taelholt die accijns vredig en rustig te laten gebruiken;
ten derde Baedeken Vaecht en Johan van Olmen, schepenen te Grave, verzocht te hebben deze brief mede te bezegelen.
Jnden jaer onss Heren dusent vyerhondert vyerendedertich des Goedenssdag naden heiligen Pinxstdach.
De zegels van Arnold van Gelre, van Baudeken Vaecht en van Johan van Olmen vrij gaaf.
Oorspronkelijk op perkament

16 1434 nov 10.
Arnoldus, hertog van Gelria, enz., oorkondt zijn scretaris Johannes de Wytenhorst, kanunnik in Zutphania en rector van zijn kapel in Nyfterik, verlof gegeven te hebben dit rectoraat te resigneren of te verwisselen.
Datum anno Domini millesimo quadringentesimo tricesimoquarto feria quinta in profesto beati Martini episcopi et confessoris.
Het zegel van hertog Arnold van Gelre beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament

17 1438 feb 16.
Johan Monic en Jacob Spaenrebeen, schepenen te Grave, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Jan Roeff, Coen Cruysberch en Met e.l., Jan van Triest en Jacob van Triest, kinderen van voornoemde Jan Roeff, aan Jacob Dupper die Jonge een schepenbrief hebben opgedragen, die melding maakt van een rente van 1 mauder rogge (regest 13).
Gegeven jnt jair ons Heren dusent vierhondert acht ende dertich opten sestienden dach in Februario.
De zegels van Johan Monic en van Jacon Spaenrebeen beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.

18 1438 mrt 11.
Arnoldus, hertog van Gelria, enz., heer van de heerlijkheid Cuik, oorkondt:
a) toestemming verleend te hebben tot incorporatie van de parochiekerk van Boninghen en de kapel van Nyftrick in het kapittel van Gravia;
b) zijn notaris Johannes opdracht gegeven te hebben deze brief te publiceren.
Datum et ratificatum per nos in opido nostro Graviensi anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo tricesimo octavo jndictione decimaquinta mensis Martij die undecima.
Notaris Johannes de Templouz alias Coulle instrumenteert deze brief in een publieke vorm gegoten te hebben.
Het zegel van hertog Arnold van Gelre zwaar beschadigd.
Met merk van notaris Johannes de Templouz.
Oorspronkelijk getransfigeerd stuk op perkament.

19 1451 feb 3.
Paus Nicolaus bericht aan de proost van de kerk van Xancten in het diocees van Colonia, dat hij - naar aanleiding van een verzoek van deken en kapittel van de kerk van sancta Elizabeth in Gravia - zijn toestemming verleent tot het incorpereren bij voornoemd kapittel van de parochiekerk van Sint Cosmas en Damianus in Boninghen en van de kapel van de H. Maagd Maria en van Sint Johannes en Paulus en van Sint Victor in Nieftrick, gelegen in het diocees van Colonia.
Datum Rome apud Sanctumpetrum anno jncarnationis Dominice millesimoquadringentesimoquinquagesimo tertio kalendas Februarij pontificatus nostri anno quarto.
Met loden zegel van Paus Nicolaas V.
Oorspronkelijk op perkament.

20 1452 apr 6.
Henricus de Beaumon, doctor decretorum en proost van de collegiale kerk van Xancten in het diocees van Colonia, vidimeert - op gezag van de H. Apostolische Stoel - de bulle van paus Nicolaus van 3 februari 1451 (regest 19).
Datum et actum in ecclesia Morinensi (Terwaan) anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo primo more scribendi in hoc regno Francie indictione decimaquinta.
Het zegel van de proost beschadigd.
Notaros Johannes Folpe, clericus diocesis Morinensis, instrumenteert dit vidimus in een publieke vorm gegoten te hebben.
Met merk van notaris Johannes Folpe.
Oorspronkelijk op perkament.

21 1455 sep 30.
Willem van Stramproede en Dirc vander Voert, schepenen in Velp, oorkonden, dat Ude Taelhout en Ghebe e.l. aan Dirc van Os betaald hebben een rente van 45 rijnsgls., die Ianus Uden Taelhoutsoen aan Dirc van Os had opgedragen en die gaat uit de bieraccijns te Grave.
Vervolgens oorkonden zij, dat Ude Taelhout en Ghebe hun hof, die Bolt genaamd, tot onderpand gesteld hebben.
Ghegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert vive ende vijftich op sunte Iherominusdach.
De zegels van Willem van Stramproede en van Dirc vander Voert vrij gaaf.
Oorsponkelijk op perkament.

22 1455 okt 2.
Henrick van Steenhuys en Derick van Beerze, schepenen te Grave, oorkonden, dat Henrick van Oss verklaard heeft, dan Jan Tailhout met 600 rijnsguldens mag lossen een rente van 45 rijnsguldens, die gaat uit de hopaccijns te Grave.
Gegeven jnt jair onss Heren dusent vyerhondert vyffendevijftich dess anderen dages post festum Remigij.
Het zegel van Henrick van Steenhuys beschadigd; dat van Derick van Beerze vrij gaaf.
Oorspronkelijk op perkament.

23 1455 okt 3.
Henrick van Steenhuys en Derick van Beerse, schepenen te Grave, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Jan Tailhout aan Deric van Oss heeft opgedragen een rente van 45 rijnsguldens, gaande uit de hopaccijns te Graeff.
Gegeven jnt jair onss Heren dusent vyffendenvyftich dess dages mensis Octobris.
De zegels van Henrick van Steenhuys en van Derick van Beerse vrij gaaf.
Oorspronkelijk op perkament.

24 1458 mei 30.
De officiaal van de kerk van Sint Victor in Xancten in het diocees Colonia oorkondt:
ten eerste, dat aan hem door de heer Arnoldus, hertog van Gelria, heer Gerardus Wolteruszoon, gezegd Koenen, kanunnik van de kerk van Sint Elisabeth in Gravia en priester van het diocees van Leodium, tot rector van de kapel in Nyfftrich, gelegen in het diocees van Colonia, gepresenteerd is na de afstand van heer Gerardus Vaick, kanunnik van de kerk van Sint Walburgis en priester van het diocees van Trajectum;
ten tweede, dat hij voornoemde Gerardus Wolteruszoon, gezegd Koenen, toelaat als rector van de kapel in Nyfftrich.
Ad feriam tertiam proximam post festum octave Penthecostes qui fuit penultima mensis Maij anno Domini millesimo quadringentesimo quinquagesimo octavo.
Het zegel van de officiaal zeer zwaar beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament

25 1462 mei 12.
Henrick van Steenhuys en Jacop van Tegelen, schepenen te Grave, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Jacop van Teglen, genaamd Doepper, en Henrick e.l. aan Volpart Henricxsoen hebben opgedragen een rente van 1 malder rogge met 2 schepenbrieven (regesten 13 en 17).
Gegeven jnt jair onss Heeren dusent vyerhondert twee endetsestich duodecima die mensis May.
De zegels van Henrick van Steenhuys en van Jacop van Tegelen beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.

26 1463 jul 12.
Henrick van Steenhuis en Peter vanden Holte Derixsoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, heer Herman van Uden, priester, aan deken en kapittel van de Sint Elisabethskerk te Grave heeft opgedragen een rente van 1 malder rogge en 7 pond payment.
Gegeven jnt jaer onss Heeren dusent vierhondert drije ende tsestich duodecima mensis Julij.
Afschrift op papier.

27 1467 sep 7.
Henrick van Steenhuys en Johan van Cranenvelt, schepenen te Grave, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Volpart Henricxsoen en Aleyt e.l. aan Henrick den Haen hebben opgedragen een rente van 1 malder rogge met 3 schepenbrieven (regesten 13, 17, 25).
Gegeven jnt jair onss Heeren dusent vyerhondert soevenendetsestich septima die mensis Septembris.
De zegels van Henrick van Steenhuys en van Johan van Cranenvelt beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.

28 1469 aug 23.
Notaris Johannes de Monte de Asten, clericus van het diocees van Leodium, instrumenteert, dat heer Jacobus de Gelria, deken, Henricus de Haen, Johannes de Olmen, Jaspardus Hertevelt en Symon de Palude, kanunniken van de collegiale kerk van Sint Elisabeth in Gravia, ten overstaan van hem, als notaris, en van Aelbertus de Beerse en van Johannes de Bruxellis, priesters, als getuigen, in de kapittelzaal een overzicht gegeven hebben van de bezittingen van het kapittel, wijl Ludovicus de Bourbon, bisschop van Leodium, het kapittel belastingen wilde opleggen.
Anno a nativitate eiusdem Domini millesimo quadringentesimo sexagesimonono jndictione secunda mensis Augusti die vicesimatercia.
Met merk van notaris Johannes de Monte de Asten.
Oorspronkelijk op perkament.

29 1470 feb 12.
Dekens, vice-dekens en kapittels der secundaire kerken van Leodium oorkonden, dat ten overstaan van hen bij Sint Petrus in Leodium de heren Jacobus de Gelre, deken, Symon de Palude, kanunnik van de collegiale kerk van Sint Elizabeth in Gravia, voor zichzelven, als namens hun kapittel, verklaard hebben, dat heer Ludovicus de Borbon, bisschop van Leodium, een belasting van 30 rijnsguldens gevorderd heeft, maar dat het kapittel niet in staat is, tengevolge van de door overstromingen en oorlog verwoeste goederen, deze belasting te voldoen, maar dat het kapittel wel bereid is een belasting van 15 rijnsguldens te betalen.
Anno Domini millesimo quadringentesimoseptuagesimo mensis Februarij die duodecima.
Het zegel van de collegiale kerk van Sint Petrus in Luik verloren.
Oorspronkelijk op perkament.

30 1473 apr 1.
Goessen van den Griende en Derick vanden Cluten, schepenen te Grave, oorkonden, dat Derick Baden, namens Beelken van Oss, Willem Robyns, Willem, de zoon van Henrick van Oss, en Kersten Kerstenssoen gezamenlijk onder toezicht van de kerkmeesters Derick Rolofs en Derick vanden Clueten, in een met 4 sloten voorziene kist, aanwezig in de kerk te Grave, een brief van de hopaccijns te Grave hebben gelegd.
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert drie endezoeventich den irsten dach mensis Aprilis.
De zegels van Goessen vanden Griende en van Derick vanden Cluten zwaar beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.

31 1475 apr 5.
De officiaal en proost van de kerk van Sint Victor in Xancten in het diocees van Colonia oorkondt:
ten eerste, dat hertog Karolus van Burgundia, hertog van Gelria, als collator, na de dood van Hubertus de Zandwijck, pastoor van de parochiekerk in Bonyngen, en door aanwijzing van heer Harmannus de Wijtenhorst, heer Symon Godefridi tot pastoor van de parochiekerk van Bonyngen heeft voorgedragen, waartegen heer Adolphus de Gelria, als patroon van voornoemde kerk geprotesteeerd heeft, en naar aanleiding van dit protest Everhardus de Heringhen heeft voorgedragen;
ten tweede, dat hij (de officiaal) heer Henricus Theoderici, deken in Gravia, opdracht gegeven heeft heer Symon Godefridi, namens hem, de investituur te verlenen.
Sub anno a Nativitate Domini millesimoquadringentesimo septuagesimoquinto jndictione octava die vero Mercurij quinta mensis Aprilis.
Het zegel van de officiaal zeer zwaar beschadigd.
Notaris Gerardus Aeffertz de Xanctis, clericus van het diocees van Colonia, instrumenteert deze brief in een publieke vorm gegoten te hebben.
Met merk van notaris Gerardus Aeffertz.
Oorspronkelijk op perkament.

7071 Kapittel St. Elisabeth te Grave, 1308-1575 (1656)

Inleiding

Regesten

Regestenlijst

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

1475 apr 5.
De officiaal en proost van de kerk van Sint Victor in Xancten in het diocees van Colonia oorkondt:
ten eerste, dat hertog Karolus van Burgundia, hertog van Gelria, als collator, na de dood van Hubertus de Zandwijck, pastoor van de parochiekerk in Bonyngen, en door aanwijzing van heer Harmannus de Wijtenhorst, heer Symon Godefridi tot pastoor van de parochiekerk van Bonyngen heeft voorgedragen, waartegen heer Adolphus de Gelria, als patroon van voornoemde kerk geprotesteeerd heeft, en naar aanleiding van dit protest Everhardus de Heringhen heeft voorgedragen;
ten tweede, dat hij (de officiaal) heer Henricus Theoderici, deken in Gravia, opdracht gegeven heeft heer Symon Godefridi, namens hem, de investituur te verlenen.
Sub anno a Nativitate Domini millesimoquadringentesimo septuagesimoquinto jndictione octava die vero Mercurij quinta mensis Aprilis.
Het zegel van de officiaal zeer zwaar beschadigd.
Notaris Gerardus Aeffertz de Xanctis, clericus van het diocees van Colonia, instrumenteert deze brief in een publieke vorm gegoten te hebben.
Met merk van notaris Gerardus Aeffertz.
Oorspronkelijk op perkament.

Zie ook: