Dit beneficie zou opgericht zijn rond 1660 volgens akte van oprichting van 29 oktober 1676 door diverse personen olv. pastoor Henricus van Daell en tot een officie uitgeroepen door bijeenvoeging van verschillende fundaties. Eerst in 1683 zou dit officie erkend zijn door de aartsbisschop van Keulen. Na de dood van de pastoor Van Daell zou het collactierecht overgaan op kerkmeesters en het gemeentebestuur. Na de dood van de officiant Antonius Smits in 1830 ontstond een meningsverschil tussen gemeente en kerkmeesters over de voordracht van een opvolger.
Gemeenschappelijk werd toen besloten om voortaan alles aan de geestelijke overheid over te laten.
In het register van St Anna staat uitgebreid beschreven uit welke fundaties dit beneficie bestaat. Ook staan daar genoteerd de bedienaars van het officie.
Volgens Schutjes bestonden vanouds twee kapelanieën in de kapel van Zeeland. De eerste zou dagtekenen van 1473 toen het beneficie van OLV, Antonius en Brigida werd gesticht.
Deze kapelaan werd genoemd de kapelaan van Zeeland.

De tweede ontstond in 1676 bij het oprichten van het St Annabeneficie. Deze kapelaan werd genoemd officiant van het St Anna altaar.

Zie ook memoriaal van inv.nr. 77 met info. over beneficie en bedienaars.