Archieven

369 attestatie 12 november 1611 (is alleen de omslag)

368 Er is een kwestie ontstaan tussen Adriaen Gijsberts Hamel alias Hoffcal als man van Merijken dochter van Jan Sijmons ter ener zijnde en Henrick Sijmon Zegers met diens zuster Geertruij ter andere zijde. Het handelt over de successie van het erfdeel dat Jan Sijmons of diens nakomelingen zou toehoren in de roerende of onroerende bezittingen van Simon Zegers en diens vrouw Hilleken. De successie daarvan zou zeer dubieus zijn en daardoor waren er veel processsen ontstaan. Om dat alles te voorkomen proberen ze een minnelijke overeenkomst te maken en hebben hun zaak overgedragen aan arbiters, namelijk aan meester Jan Laurentij van de kant van Adriaen Gijsberts en Reijnier Moors als secretaris van Heeswijk en Dinther van de kant van Henick Sijmons en diens zuster Geertruijd. Als de arbiters het niet eens kunnen worden mogen er een of twee meer arbiters worden toegevoegd. Partijen beloven de uitspraak van de arbiter na te komen op straffe van een ton bier te voldoen door de contramenteur. Na langdurig overleg is er eerst een overman benoemd en wel de eerw. heer Arndt Andriessen Beijs als pastoor van Dinther. De uitspraak is dat Adriaen Gijsberts Hofcal eerstens diens procuratie moet overleggen van diens mede-erfgenamen die menen in deze zaak ook aanspraken te hebben. Daarna zal Adriaan voor hemzelf en ook namens diens mede-erfgenamen afstand doen van alle aanspraken om de vriendschap tussen partijen te behouden. Daarna zal Henrick Sijmons en diens zuster Geertruijd aan Adriaen Gijsberts de som van 150 gulden betalen, zoals thans in Den Bosch ganbgbaar is. (522R) Hiermee zullen over en weer alle eerdere toezeggingen etc. over de successie, testamenten, codicillen etc. ten voordele van de een of de andere, komen te vervallen. Partijen verklaren deze arbitrale uitspraak na te komen.

367 Vorster in Dinther : Sult ter instantie van Adriaen Gijsberts Hamel alias Hofcal als man van Maijken, zijnde de enige erfgename als wettige dochter van Jan Sijmons verwekt bij Marie Aert Loeff, laatstelijk predikant te Giessen, haar bekend worden gemaakt vanwege Henrick Sijmons, voor haarzelf en voor zijn zuster Geertruijt dat genoemde Adriaen Gijsberts (Hamel) niet wil toestaan dat Henrick Sijmons twee jaar achtereen een beemd heeft gehooid genoemd de Jan Sijmonsbeemd, zoals Henrick Sijmons die beemd meer dan 3 jaar lang heeft gebruikt gehad nadat Adriaen middels schepenen daarvan eigenaar was geworden. Henrick Sijmons gebruikt die beemd dus ten onrechte en is aansprakelijk voor nadeel en kosten etc. De vorster moet relaas doen etc.
Ik, Jacob Lamberts, vorster te Dinther, verklaar aan Henrick Sijmons en diens zuster Geertruijd *de weete * te hebben gedaan. Daarop had Henrick gezegd dat de beemd hem toebehoorde en dat hij Adriaen Gijsberts daarin niet erkende. Geertruijt heeft daarop verder niets gezegd. Ondertekend, maar ikzelf (vorster) kan niet schrijven maar dat is door een ander gedaan. Datum 22 augustus 1611 in aanwezigheid van de heer pastoor te Dinther en andere goede mannen.

366 Insinuatie 22 augustus 1611 (is alleen de omslag)