Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Laurens, zoon van wijlen Hendrik Leenkens, een jaarlijkse erfpacht van een mud rogge, maat van Heeze en Leende, te leveren uit een weiland in de parochie van Geldrop, in de jurisdictie van Heeze, gelegen tussen het erfgoed van Jan, zoon van Nicolaas Bathenzoon, enerzijds en van Jan, zoon van Hendrik Theenkenszoon, anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Hendrik Theenkenszoon naar de gemene plaats,
alsmede uit een stuk heide in Geldrop op de plaats Braeckhuysen, tussen het erfgoed van Laurens, zoon van Willem Agnesen, enerzijds en van Hendrik Raessen anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Jan van Risingen naar de gemeint, heeft verkocht aan Jan, zoon van wijlen Hendrik Tyelmans.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Simon de Hoesch en Jan Spijker. i
Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Laurens, zoon van wijlen Hendrik Leenkens, een jaarlijkse erfpacht van een mud rogge, maat van Heeze en Leende, te leveren uit een weiland in de parochie van Geldrop, in de jurisdictie van Heeze, gelegen tussen het erfgoed van Jan, zoon van Nicolaas Bathenzoon, enerzijds en van Jan, zoon van Hendrik Theenkenszoon, anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Hendrik Theenkenszoon naar de gemene plaats,
alsmede uit een stuk heide in Geldrop op de plaats Braeckhuysen, tussen het erfgoed van Laurens, zoon van Willem Agnesen, enerzijds en van Hendrik Raessen anderzijds, strekkend vanaf het erfgoed van Jan van Risingen naar de gemeint, heeft verkocht aan Jan, zoon van wijlen Hendrik Tyelmans.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Simon de Hoesch en Jan Spijker.