Schepenen van Boxtel oorkonden dat Otto Arentsz, priester en biechtvader van het klooster van de zusters van de derde orde van Sint-Franciscus te Boxtel, en zuster Margriet Mijs, moeder-overste van dit klooster, met instemming van de oordeelkundige zusters van het klooster en namens zuster Elisabeth, kloosterlinge (te Boxtel), jongste dochter van Wouter Herbrechs Colenzn., en Arnt Voss, priester en biechtvader van het Bethaniëklooster op de Windmolenberg te ’s-Hertogenbosch, met instemming van beide kloosters en in bijzijn van zuster Elisabeth, kloosterlinge (van het Bethaniëklooster), oudste dochter van Wouter Herbrechs Colenzn., en Aleid, weduwe van Godfried Herbrecht, wettige dochter van Wouter Herbrechs Colenzn., alle goederen verdelen die hen toegevallen zijn door de dood van Wouter en van Katrien, zijn echtgenote, dochter van Arnt Huben. Het klooster te Boxtel heeft samen met Elisabeth, de jongste dochter, de ‘Bugacker’te Boxtel, gelegen te Tongeren met de ene zijde en beide einden aan het erfgoed van Jacob Cupers, strekkend met de andere zijde aan het erfgoed van Laurens van Houweschot; alsmede een vijfde deel en nog een derde in een vijfde deel in de beemden de ‘Rydeiling’ te Tongeren en verder aan de Roond; de ene beempd heet de ‘Laerbeemt’, de andere de ‘Schitinge’, gelegen aan de Loobrug, de derde en vierde beempd liggen in de ‘Abrugge’ en de vijfde is de ‘Eeyndenbeemt’, gelegen op de ‘Aegel’. Ook nog een keuterrecht op de gemeint van Kempen. Uit deze erfenis zal het klooster jaarlijks de grondcijns betalen en een erfpacht van acht lopen rogge. Arnt Voss en Aleid hebben onder bepaalde voorwaarden het klooster te Boxtel vrijwaring beloofd en alle verplichting af te doen. i
Schepenen van Boxtel oorkonden dat Otto Arentsz, priester en biechtvader van het klooster van de zusters van de derde orde van Sint-Franciscus te Boxtel, en zuster Margriet Mijs, moeder-overste van dit klooster, met instemming van de oordeelkundige zusters van het klooster en namens zuster Elisabeth, kloosterlinge (te Boxtel), jongste dochter van Wouter Herbrechs Colenzn., en Arnt Voss, priester en biechtvader van het Bethaniëklooster op de Windmolenberg te ’s-Hertogenbosch, met instemming van beide kloosters en in bijzijn van zuster Elisabeth, kloosterlinge (van het Bethaniëklooster), oudste dochter van Wouter Herbrechs Colenzn., en Aleid, weduwe van Godfried Herbrecht, wettige dochter van Wouter Herbrechs Colenzn., alle goederen verdelen die hen toegevallen zijn door de dood van Wouter en van Katrien, zijn echtgenote, dochter van Arnt Huben. Het klooster te Boxtel heeft samen met Elisabeth, de jongste dochter, de ‘Bugacker’te Boxtel, gelegen te Tongeren met de ene zijde en beide einden aan het erfgoed van Jacob Cupers, strekkend met de andere zijde aan het erfgoed van Laurens van Houweschot; alsmede een vijfde deel en nog een derde in een vijfde deel in de beemden de ‘Rydeiling’ te Tongeren en verder aan de Roond; de ene beempd heet de ‘Laerbeemt’, de andere de ‘Schitinge’, gelegen aan de Loobrug, de derde en vierde beempd liggen in de ‘Abrugge’ en de vijfde is de ‘Eeyndenbeemt’, gelegen op de ‘Aegel’. Ook nog een keuterrecht op de gemeint van Kempen. Uit deze erfenis zal het klooster jaarlijks de grondcijns betalen en een erfpacht van acht lopen rogge. Arnt Voss en Aleid hebben onder bepaalde voorwaarden het klooster te Boxtel vrijwaring beloofd en alle verplichting af te doen.
Willem Laurenssone, schepen van Boxtel
Dirk de Visser, schepen van Boxtel
Peter van de Loo, schepen van Boxtel
Hendrik van den Zande, schepen van Boxtel
Gerrit Coppens, schepen van Boxtel
Peter Valkenare, schepen van Boxtel