Schepenen van Boxtel oorkonden dat Catharina Herls, abdis, Elisabeth Herls, vicarisse, en Anna van Kessel, procuratrice, Agnes van Achelen, Anna van Balen en Maria van Beeck, de oudere en oordeelkundige zusters van het Clarissenklooster te Boxtel, genaamd Sint-Elisabethsdal, namens henzelf en alle zusters met instemming van broeder Jan Fabri van Weert, priester en biechtvader van het klooster en als dusdanig gemachtigd, een jaarlijkse erfpacht van zeven lopen rogge, die Bartholomeus de Momboir gewoon was jaarlijks te betalen aan het klooster uit een stuk akkerland genaamd de ‘Corte Schaeffroey’ in de parochie van Boxtel, te Tongeren, in de Ottenbossch, en welke pacht Jan, onmondige zoon van wijlen Hendrik Jans Beyens en wijlen Jutta, dochter van wijlen Willems Peeters, aan het convent verschuldigd is, overgedragen hebben aan Lodewijk, zoon van wijlen Lodewijk Erberts, priester, en meester Jan Clerx Diercxss. als voogden van de minderjarige Jan, in ruil voor een stuk land, deels akker-, deels hooiland. Het convent zal de jaarlijkse erfpacht van zeven lopen rogge altijd mogen kwijten met vijftig Carolusgulden. i
Schepenen van Boxtel oorkonden dat Catharina Herls, abdis, Elisabeth Herls, vicarisse, en Anna van Kessel, procuratrice, Agnes van Achelen, Anna van Balen en Maria van Beeck, de oudere en oordeelkundige zusters van het Clarissenklooster te Boxtel, genaamd Sint-Elisabethsdal, namens henzelf en alle zusters met instemming van broeder Jan Fabri van Weert, priester en biechtvader van het klooster en als dusdanig gemachtigd, een jaarlijkse erfpacht van zeven lopen rogge, die Bartholomeus de Momboir gewoon was jaarlijks te betalen aan het klooster uit een stuk akkerland genaamd de ‘Corte Schaeffroey’ in de parochie van Boxtel, te Tongeren, in de Ottenbossch, en welke pacht Jan, onmondige zoon van wijlen Hendrik Jans Beyens en wijlen Jutta, dochter van wijlen Willems Peeters, aan het convent verschuldigd is, overgedragen hebben aan Lodewijk, zoon van wijlen Lodewijk Erberts, priester, en meester Jan Clerx Diercxss. als voogden van de minderjarige Jan, in ruil voor een stuk land, deels akker-, deels hooiland. Het convent zal de jaarlijkse erfpacht van zeven lopen rogge altijd mogen kwijten met vijftig Carolusgulden.
Hendrik Seberts Brants, schepen van Boxtel
Marten Wouters Diericxs., schepen van Boxtel
Gerard Jans Goossens, schepen van Boxtel
Gijsbert Filips Pottey, schepen van Boxtel
Jan Willemss., schepen van Boxtel
Peter van Thuijl, schepen van Boxtel