Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Petrus Hulsen namens het Clarissenklooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel en krachtens hun procuratiebrieven een jaarlijkse erfcijns van zeven Carolusgulden verkocht heeft aan Aleid, dochter van wijlen Erbert Wouterss, vrij van alle heffingen en lasten van de hertog uit de Sint-Nicolaasakker, twaalf lopen groot in de parochie van Boxtel, op de plaats Onrode, tussen de gemene plaats enerzijds en met een einde en tussen het erfgoed van de weduwe van Jan Goyarts en hun kinderen anderzijds, op voorwaarde dat het convent deze erfcijns altijd zal kunnen terugkopen.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Jan van der Stegen en Hendrik Heeren. i
Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Petrus Hulsen namens het Clarissenklooster Sint-Elisabethsdal te Boxtel en krachtens hun procuratiebrieven een jaarlijkse erfcijns van zeven Carolusgulden verkocht heeft aan Aleid, dochter van wijlen Erbert Wouterss, vrij van alle heffingen en lasten van de hertog uit de Sint-Nicolaasakker, twaalf lopen groot in de parochie van Boxtel, op de plaats Onrode, tussen de gemene plaats enerzijds en met een einde en tussen het erfgoed van de weduwe van Jan Goyarts en hun kinderen anderzijds, op voorwaarde dat het convent deze erfcijns altijd zal kunnen terugkopen.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Jan van der Stegen en Hendrik Heeren.