Jonkvrouwe Elizabeth, dochter van Leonius de Erpe, legateert aan de kerkfabriek van Sint-Lambertus in Luik 1 cromstert, aan de Sint-Jacobskapel op de Wijmmolenberch een roggepacht en een erfcijns uit Die Hulst in Erp, aan de minderbroeders in 's-Hertogenbosch een roggepacht en erfcijns hieruit, aan de zusters van het Groot Ziekengasthuis een erfpacht en erfcijns hieruit; aan de predikheren en de kartuizers bij Geertruidenberg een erfpacht uit goed in Kasteren, eveneens een deel hieruit aan de arme vrouwen van het gasthuis van Christina Veelmans in de Peperstraat, de kluizenaressen van het Groot Begijnhof en de zusters van Maria Magdalena; de Havercamp van 10 morgen in Vught in het Vuchtbroeck valt toe aan de clarissen in 's-Hertogenbosch.
Jonkvrouwe Elizabeth, dochter van Leonius de Erpe, legateert aan de kerkfabriek van Sint-Lambertus in Luik 1 cromstert, aan de Sint-Jacobskapel op de Wijmmolenberch een roggepacht en een erfcijns uit Die Hulst in Erp, aan de minderbroeders in 's-Hertogenbosch een roggepacht en erfcijns hieruit, aan de zusters van het Groot Ziekengasthuis een erfpacht en erfcijns hieruit; aan de predikheren en de kartuizers bij Geertruidenberg een erfpacht uit goed in Kasteren, eveneens een deel hieruit aan de arme vrouwen van het gasthuis van Christina Veelmans in de Peperstraat, de kluizenaressen van het Groot Begijnhof en de zusters van Maria Magdalena; de Havercamp van 10 morgen in Vught in het Vuchtbroeck valt toe aan de clarissen in 's-Hertogenbosch.