Adrianus, zoon van Zegerus Pauwelssoen geheten die Ruyter, rector van het altaar van Sint-Willebrordus van de tweede stichting in de kerk van het begijnhof in 's-Hertogenbosch, heeft overgedragen voor schepenen van 's-Hertogenbosch met toestemming van heer Gerardus de Beest, kanunnik van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, als pastoor van eerstgenoemde kerk, aan broeder Hubertus de Loen, prior van de kartuizers, in Vught een erfpacht van 7 zester rogge uit een huis en tuin in de parochie Eerschot in Olland en uit 8 lopenzaad gerstland en 8 lopenzaad wei hierbij liggend.
Adrianus, zoon van Zegerus Pauwelssoen geheten die Ruyter, rector van het altaar van Sint-Willebrordus van de tweede stichting in de kerk van het begijnhof in 's-Hertogenbosch, heeft overgedragen voor schepenen van 's-Hertogenbosch met toestemming van heer Gerardus de Beest, kanunnik van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, als pastoor van eerstgenoemde kerk, aan broeder Hubertus de Loen, prior van de kartuizers, in Vught een erfpacht van 7 zester rogge uit een huis en tuin in de parochie Eerschot in Olland en uit 8 lopenzaad gerstland en 8 lopenzaad wei hierbij liggend.