Afkortingen:
ARA = Algemeen Rijksarchief
R.A. = Rijksarchief
Coll. = Collectie
inv. = inventaris
inv.nr. = inventarisnummer
fol. = folio
fm = film(s)
ft = fotokopie(ën)
kw = Kwartier
r = recto (voorzijde van de folio)
mf = microfiche(s)
v = verso (achterzijde van de folio)
Veel van deze bronnen worden eveneens toegelicht of zijn gebruikt voor het proefschrift van Eduard van Ermen 'Feodaal-heerlijke verhoudingen en territoriale patronen in het middeleeuwse hertogdom Brabant (12de-14de eeuw) met bijzondere aandacht voor de regio Leuven', 6 dln. (K.U. Leuven, 1989). Dit proefschrift is te raadplegen op het stadsarchief te 's-Hertogenbosch. Voor de Meijerij van 's-Hertogenbosch is deze studie echter niet altijd even betrouwbaar. Zie voorts de kopnotities bij de verschillende onderdelen.
Voor het aantal microfiches per inventarisnummer of groep van nummers (soms staan meerdere inv.nrs. op één fiche) wordt verwezen naar bijlage I. Voorts dient te worden opgemerkt dat bij de beschrijvingen soms wordt verwezen naar op het Rijksarchief in Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch reeds aanwezige oudere kopieën of afschriften, en naar aldaar berustende bronnen.
Rijksarchief in Noord-Brabant, 1997
Brabants Historisch Informatie Centrum
Kwijtschelding van de doodslag begaan op Frans Verdijsteldonk door Maarten Willem Sbruijnen, oud 60 jaar en al 30 jaar schepen van Someren.
Hij had als oudste schepen in mei j.l. opdracht gekregen van de stadhouder van de schout van Peelland om samen met Elooi van Gistele, klerk van de schepenbank, naar de hoeve Ter Hofstad te gaan om daar de pachter Jan van Ruth onder dwang te verwijderen. Dit om een vonnis van de Raad van Brabant ten uitvoer te brengen. Dit vonnis resulteerde uit het proces tussen Frans van Bree en Jan van Ruth, dat door Frans gewonnen was. Jan weigerde echter van de hoeve te vertrekken. De andere schepenen, de vaak ook pachters van de hoeven van Postel waren en erbuiten wilden blijven, weigerden mee te werken.
Zondag 1 juni werd de vogel geschoten, waarna er op maandag 2 juni weer geteerd werd. Maarten ging daarom pas 's avonds naar de herberg. Daar was Frans Verdijsteldonk, ook schepen en pachter van een Postelse hoeve. Deze beschuldigde Maarten ervan meegewerkt te hebben aan een kwade zaak en meineed gepleegd te hebben in het proces voor de Raad van Brabant. Maarten wierp een geldstuk op tafel en verklaarde in aanwezigheid van vele anderen dat hij hierover zou gaan procederen. Maarten wilde Frans met een aarden bierpotteke slaan, maar zijn vrouw hield hem tegen. Frans herhaalde zijn belediging en Maarten ging, toen niemand het muntstuk opnam, naar huis. Toen hij buiten liep, riep Frans hem na door een gat in de bouwvallige lemen wand. Maarten sloeg hem daarop met zijn wandelstok, de was voorzien van 2 ijzeren tandjes en de hij nodig heeft omdat hij slecht ter been is. Frans werd aan weerszijden van het oog gewond, maar de wonden bloedden nauwelijks. Er werd een pleister van eigeel op gelegd. Daags daarna raadpleegde hij de chirurgijn meester Dirk van Kessel. Deze zei dat de wond niet ernstig was.
Kwijtschelding van de doodslag begaan op Frans Verdijsteldonk door Maarten Willem Sbruijnen, oud 60 jaar en al 30 jaar schepen van Someren.
Hij had als oudste schepen in mei j.l. opdracht gekregen van de stadhouder van de schout van Peelland om samen met Elooi van Gistele, klerk van de schepenbank, naar de hoeve Ter Hofstad te gaan om daar de pachter Jan van Ruth onder dwang te verwijderen. Dit om een vonnis van de Raad van Brabant ten uitvoer te brengen. Dit vonnis resulteerde uit het proces tussen Frans van Bree en Jan van Ruth, dat door Frans gewonnen was. Jan weigerde echter van de hoeve te vertrekken. De andere schepenen, de vaak ook pachters van de hoeven van Postel waren en erbuiten wilden blijven, weigerden mee te werken.
Zondag 1 juni werd de vogel geschoten, waarna er op maandag 2 juni weer geteerd werd. Maarten ging daarom pas 's avonds naar de herberg. Daar was Frans Verdijsteldonk, ook schepen en pachter van een Postelse hoeve. Deze beschuldigde Maarten ervan meegewerkt te hebben aan een kwade zaak en meineed gepleegd te hebben in het proces voor de Raad van Brabant. Maarten wierp een geldstuk op tafel en verklaarde in aanwezigheid van vele anderen dat hij hierover zou gaan procederen. Maarten wilde Frans met een aarden bierpotteke slaan, maar zijn vrouw hield hem tegen. Frans herhaalde zijn belediging en Maarten ging, toen niemand het muntstuk opnam, naar huis. Toen hij buiten liep, riep Frans hem na door een gat in de bouwvallige lemen wand. Maarten sloeg hem daarop met zijn wandelstok, de was voorzien van 2 ijzeren tandjes en de hij nodig heeft omdat hij slecht ter been is. Frans werd aan weerszijden van het oog gewond, maar de wonden bloedden nauwelijks. Er werd een pleister van eigeel op gelegd. Daags daarna raadpleegde hij de chirurgijn meester Dirk van Kessel. Deze zei dat de wond niet ernstig was.