skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Archieven

1562 Woordenboek Brabantse Dialecten, Katholieke Universiteit Nijmegen 1960-2005

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Dit archief bevat de bronnen van het koepelproject 'Woordenboek van de Brabantse Dialecten' dat een aanvang nam in 1960 op initiatief van prof. dr. A.A. Weijnen. Het woordenboek zelf is in 33 afleveringen gepubliceerd tussen 1967 en 2005 en beschrijft de agrarische woordenschat, de vaktalen en de algemene woordenschat van de dialecten in de provincies Noord-Brabant, Antwerpen en Vlaams-Brabant. De redactie zetelde in de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde (NCDN), die opgegaan is in de afdeling Algemene Taalwetenschap en Dialectologie, tegenwoordig weer opgenomen in de afdeling Taalwetenschap.
Het leeuwendeel van de bronnen bestaat uit ingevulde vragenlijsten van de Nijmeegse enquête, die speciaal voor dit project werd afgenomen. Naast de in druk verschenen genummerde lijsten (1-113) werd ook nog een aantal gestencilde vragenlijsten uitgegeven die van een letter zijn voorzien, lijst A, B enz. Vragenlijsten m.b.t. de algemene woordenschat zoals lijst 1 werden in vrijwel ieder Brabants dialect ingevuld, maar bij meer specifieke onderwerpen (zoals de vaktaal van de diamantbewerker) zijn er veel minder ingevulde vragenlijsten. In deze materiaalverzameling kunt u zoeken op plaatscode (er is een register op plaatscodes beschikbaar) en op begrip oftewel woordbetekenis (ook hiervan is een register beschikbaar).
Daarnaast verzamelde de redactie informatie over de verschillende Brabantse dialecten in de vorm van knipsels, ingezonden woordenlijsten en dialectbeschrijvingen e.d. en beheerde zij het materiaal dat in voorgaande decennia door wetenschappelijk onderzoek was vastgelegd. Zo bevinden zich ook de aantekeningen van J.M. Renders uit Woensel (opgetekend tussen 1930 en 1961) over vele verschillende Brabantse en Limburgse dialecten in dit archief. Een ander onderdeel bestaat uit de invullingen van de vragenlijsten die A.A. Weijnen tussen 1938-1950 publiceerde in de tijdschriften Brabantia Nostra en Edele Brabant.
Inventaris
Begrippenregister
Letter N
1562 Woordenboek Brabantse Dialecten, Katholieke Universiteit Nijmegen 1960-2005
Inventaris
Begrippenregister
Letter N
Na de middag is hij vertrokken; N S (1970); 079a
na het rijzen krijgen de deegbollen hun broodvorm. Hoe noemt U deze bewerking? (opdraaien, opmaken, opwerken); N 29 (1967); 036
na het uitdoppen met de voorboor een gat boren, recht naar de teen (voorboren?); N 97 (1988); 077
na het voorboren de klompholte haar definitieve grootte geven met de grootst mogelijke boor (schroeien?); N 97 (1988); 081
na [nao] het eten of naar [naor] het eten; N 01 (1960); 001
na [nao] het eten of naar [naor] het eten; N 01 (1960); 001
naaf: metalen banden die om de naaf gelegd zijn aan de buitenkant; N 17 (1962); 060a
naaf: metalen banden die om de naaf gelegd zijn aan de kant van de wagen; N 17 (1962); 060b
naaf: metalen koker in de holte van de naaf; N 17 (1962); 059
naaf, platten ijzeren hoepeltje in de ~ waartegen de luns drukt; N 17 (1962); 064
naakt: nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot); N 83 (1981); 058
naam: witte, buitenlandse bloem; N 29 (1967); 015b
naar alle kanten; N S (1970); 171c-1
Naar alle waarschijnlijkheid is deze lijst lang niet volledig; wij zijn U uiterst dankbaar als U ze zou willen aanvullen.; N D (1962); 033
Naar daar; N S (1970); 165b-2
naar de schapen happen, gezegd van de hond; N 78 (1976); 023
naar elders (toe); N S (1970); 178a
naar ginder; N S (1970); 168b-2
naar hier; N S (1970); 162b-2
naar huis gaan [heivesj gaon, nao heem gange]; N 07 (1961); 070
naar links; N S (1970); 217-2
naar [naor, nao, nor, nu] of aan Amsterdam gaan; N 01 (1960); 002
naar omstandigheden handelen, niet aan zijn beginsels vasthouden, maar alles rustig in het werk stellen om een oplossing te vinden [busselen, schipperen]; N 85 (1981); 311
naar overal; N S (1970); 171b
naar rechts; N S (1970); 219-2
naar 't schijnt; N S (1970); 305b
naar twee kanten werkende lansvormige schaar en de beide risters van de "aanaardploeg", de ~; N 11A (zj); 083b
Naar welke plaatsen ging/gaat men vanuit uw woonplaats zoal op bedevaart?; N 96C (1989); 556
Naargelang de inhoud van de cellen kan men onderscheiden: darrenbroed (darrenwerk, darrenraten, hoogbroed, grof broed); N 63 (1973); 024b
Naargelang de inhoud van de cellen kan men onderscheiden: koninginnebroed (koninginnecellen, moedercellen, moederwiegen of moederdoppen); N 63 (1973); 024c
Naargelang de inhoud van de cellen kan men onderscheiden: werksterbroed (ratenbroed, platbroed, winterbroed, fijn broed); N 63 (1973); 024a
- naargelang het product? (bv. een bontwever):; N 39 (1971); 051j
- naargelang hij in een fabriek of machinaal weefde?:; N 39 (1971); 051c
naargelang, naar verhouding [navenaant, nurvenant]; N 02 (1960); 070
naast (de kerk); N 01 (1960); 071
nachtegaal (16,5); bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang; N 09 (1961); 023
nachthemd; N 25 (1964); 012
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak]; N 25 (1964); 011
nachtkleding in het algemeen ['t naachtdinge]; N 25 (1964); 010
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak; N 25 (1964); 016
nachtmerrie [maar, maer]; N 06 (1960); 024
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop]; N 25 (1964); 013
nachtzwaluw (27); vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr]; N 09 (1961); 078
naderhand; N S (1970); 019a
nageboorte; N 77 (1976); 132
nageboorte, het vuil van een kalfkoe; N 03 (1960); 065
nageboorte, het vuil van een kalfkoe; N 03A (1963); 057a
nageboorte van het paard; N 08 (1961); 054
nageboorte van het varken; N 19 (1963); 014
nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek).; N 84 (1981); 194b
nagelontsteking: Etterige ontsteking van het nagelbed van een vinger (vloem, hondsblein) (of: bloem?).; N 84 (1981); 194a
nagels bijknippen; N 77 (1976); 147
nagels, houten ~ die dienen bij het ineen voegen van balken [afb]; N 04 (1960); 007
nagels, houten ~ die door het knooppunt van stijl en ankerbalk worden geslagen (afb. 8); N 04A (1963); 008c
nagewas oppervlakkig onderploegen als groenbemesting; N 11A (zj); 110b
Nagieten met koud water; N 28 (1967); 026
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten]; N 85 (1981); 331
namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zw; N 88 (1982); 081
Namen voor de verschillende darmen; N 28 (1967); 086
Namen voor de verschillende stukken spek; N 28 (1967); 107
naoogsten van de akker met een soort rijf of houten hark; N 15 (1962); 038a
nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig]; N 81 (1980); 012b
nat weer [versigheid]; N 81 (1980); 012a
nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud]; N 81 (1980); 014
Natuursteen moet worden gemetseld in de stand waarin ze in de steengroeve werd aangetroffen (natuursteen moet op het/zijn ..................... liggen); N 31 (1969); 031e
nauwelijks [amper, kwaolek, klamp]; N 07 (1961); 044
nauwelijks hoorbare wind [floes]; N 81 (1980); 050
nauwelijks [kwellik, kweelik, amper, aamperkes]; N 02 (1960); 073
nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen]; N 86 (1981); 030a
Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel).; N 84 (1981); 020
navelbandje [nagelbendje]; N 25 (1964); 018
navenant, het is navenant; N 07 (1961); 043a
navenant, in de betekenis van 'naargelang'; betekenis/uitspraak; N 07 (1961); 043b
Nb. ER IS GEEN VRAAG GEFORMULEERD BIJ 26A; VRAAG 26 BEGINT BIJ VRAAG 26B; N 55 (1972); 026a
Nb. ER IS GEEN VRAAG GEFORMULEERD BIJ 49A! (VRAAG 49 BEGINT BIJ VRAAG 49B); N 55 (1972); 049a
nederig en dringend vragen [permitteren, pernegracie, spelen, bidden, smeken]; N 85 (1981); 240
Nederlandse bankbiljetten:; N 21 (1963); 008
Nederlandse munten:; N 21 (1963); 003
nee(n); N S (1970); 291a
nee(n) 't; N S (1970); 291b-1
nee(n) zeker niet; N S (1970); 291b-2
neepjesmuts, in de betekenis van 'soort muts'; betekenis/uitspraak; N 25 (1964); 036d
neerwaarts; N S (1970); 278k
neerwalsen, pas opgekomen wintergraan ~; N 11A (zj); 187c
neet, luizenei; N 26 (1964); 015
Negenoog: kwaadaardige steenpuist omgeven door andere steenpuisten die ineen vloeien (negenoog, negenoger, kwader).; N 84 (1981); 183b
nek; N 10B (zj); 018
nen bolwurp; N A (1960); 004
nen boogscheut; N A (1960); 005
nerf, ader van een blad die als ribben zichtbaar is en uitgaat van de steel [rib]; N 82 (1981); 014
nergens; N S (1970); 180
nergens [niewers, nieverans, nieverus]; N 02 (1960); 068
(nest) Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft?; N 83 (1981); 004
nest waarin de kippen eieren leggen; N 19 (1963); 032
nestje, een ~ hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden); N 83 (1981); 050
nestje, een ~ maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen); N 83 (1981); 049
net, over de rug van het paard gehangen; N 13 (1962); 083c
net tegen insecten, voor de borst van het paard gehangen; N 13 (1962); 083b
neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren).; N 84 (1981); 015
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk).; N 84 (1981); 014
neus: neusgaten; N 10 (1961); 028
neus: snottebel [snotkeekel, snotkikkel, snotkiekje, snotneus, snottebrel]; N 10 (1961); 030
neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp]; N 10 (1961); 029
neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut]; N 24 (1964); 042b
neus: wipneus [schortneus, boel, boelneus]; N 10 (1961); 031
neusriem, verlenging van de ~ die onder de kin van het paard doorloopt; N 13 (1962); 024
neusvleugel; N 10B (zj); 009
nevenriemen, beide zijwaarts uitlopende ~ van de lederen band die over de schoft van het paard heen loopt [afb]; N 13 (1962); 054
nier; N 10 (1961); 075
Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen).; N 84 (1981); 176
nierbekkenontsteking; de dieren urineren vaak en in kleine hoeveelheden; N 52 (1972); 029
nierziekte waarbij de koe met korte tussenpozen zeer lang watert; N 03A (1963); 094
niet bang voor moeite [moedig, dapper]; N 85 (1981); 289
niet bevrucht vrouwelijk schaap; N 77 (1976); 036
niet bevruchte geit; N 77 (1976); 099
niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats]; N 91 (1982); 088
niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp]; N 91 (1982); 195
niet drachtig zijn, gezegd van de merrie; N 08 (1961); 049
niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig]; N 85 (1981); 320
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn]; N 85 (1981); 145
niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker]; N 85 (1981); 058
niet gebakken stenen, die alleen in de zon zijn gedroogd? [zonnebekkers]; N 98 (1989); 164
niet gecastreerde mannelijke geit; N 77 (1976); 080
niet gecastreerde vrouwelijke geit; N 77 (1976); 082
niet gedekt, onbevrucht, gezegd van de koe; N C (1962); 018
niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp]; N 85 (1981); 009
niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf]; N 87 (1981); 085
niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers]; N 85 (1981); 305
Niet getraand gewoon bovenleer heet: (grauwleer); N 41 (1972); 305
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven]; N 89 (1982); 142
niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor]; N 91 (1982); 059
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig]; N 85 (1981); 016
niet kreupel; N 08 (1961); 064d
niet krijgen of ontvangen wat men had verwacht, in zijn verwachtingen bedrogen worden [teleur vallen]; N 85 (1981); 116
niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks]; N 85 (1981); 424
niet meer aankomen na de wedstrijd?; N 93 (1983); 291
niet naar raad willen luisteren [balorig, balsturig, netelig, kriemelig, balkjorig, koppig, kwaad]; N 85 (1981); 060
niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster]; N 91 (1982); 046
niet omheinde plaats waar de schapen grazen als ze gehoed moeten worden; N 78 (1976); 031a
niet opgewonden, kwaad of zenuwachtig [bedaard, stil, kalm]; N 85 (1981); 104
niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen]; N 86 (1981); 030b
niet rein, niet schoon [brijn, ont, vuil]; N 91 (1982); 051
niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig, 't weer staat te luimen]; N 22 (1963); 052
niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui]; N 85 (1981); 292
niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard]; N 85 (1981); 411
niet vast, gezegd van vlees [flets, flok]; N 91 (1982); 030
niet veel [luttel, min, schriel, weinig]; N 91 (1982); 185
niet verder gaan, blijven [letten, banken, banketeren, wijlen, blijven]; N 91 (1982); 200
niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig]; N 85 (1981); 293
niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig]; N 91 (1982); 089
niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot]; N 87 (1981); 083
niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen]; N 85 (1981); 062
niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk]; N 85 (1981); 335
niet zout of hartig smakend [meeps, laf, flauw, flets, fleps]; N 91 (1982); 076
niet-geploegd gedeelte van de akker (afb. 129b); N 11A (zj); 129b
niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl]; N 91 (1982); 194
niezen [niese, nieste]; N 10A (zj); 023
nikkelen of witmetalen geldstukken; N 21 (1963); 012b
nis in de gevel, voor een devotiebeeld; N 05A (1964); 093e
Noem algemene benaming voor: de mier; N102 (1998); 031
Noem ander houtafval: ...............; N 55 (1972); 192
Noem andere afdelingen?; N 48 (1972); 008
Noem andere afdelingen: ....................; N 55 (1972); 178d
Noem andere beitsen?; N 67 (1973); 025c
Noem andere benamingen? (wilt u ter verduidelijking eventueel tekeningen toevoegen?); N 68 (1973); 002d
Noem andere bewerkingen:; N 41 (1972); 388
Noem andere bewerkingen bij het vormen?; N 45 (1972); 091
Noem andere garensoorten?; N 60 (1973); 238b
Noem andere handelingen bij het afwerken? (inzetten van leer en kap = voering); N 45 (1972); 104
Noem andere handelingen (borstelen, afstomen)?; N 45 (1972); 096
Noem andere handelingen (mangelen, drogen)?; N 45 (1972); 084
Noem andere hulpmiddelen om te buigen?; N 51 (1972); 040d
Noem andere leesten; N 60 (1973); 244d
Noem andere materialen of stoffen?; N 45 (1972); 020
Noem andere methodes?; N 54 (1972); 135c
Noem andere reparatiestukjes?; N 60 (1973); 233i
Noem andere soorten:; N 41 (1972); 423
Noem andere toestellen om verf af te branden; N 67 (1973); 061c
Noem andere versieringen of onderdelen van de gewone pet?; N 46 (1972); 018
Noem andere versieringen (sierspelden, gespen, veren, flossen, emblemen etc.); N 45 (1972); 034
Noem andere versieringen? (strikken, pompons etc.)?; N 60 (1973); 035
Noem andere zwermbenamingen; N 63 (1973); 037e
Noem betekenis/uitspraak van het woord "waas" (grasland, gezamenlijke weiden); N P (1966); 005
Noem de uitdrukking (in uw dialect) voor: "een winkel openhouden"?; N102 (1998); 023
Noem de uitdrukking (in uw dialect) voor: "werken voor iemand anders in ruil voor loon"? [in loondienst zijn]; N102 (1998); 025
Noem (dialect)woord(en) voor: de rode bosmier; N102 (1998); 032b
Noem (dialect)woord(en) voor: de zwarte huismier; N102 (1998); 032a
Noem een algemene benaming voor: een tweewielig rijtuig; N101 (1997); 004
Noem een algemene benaming voor een vierwielig rijtuig?; N101 (1997); 010
Noem één (dialect)woord met de volgende drie betekenissen:
a. de persoon of personen met wie men samen is
b. een aantal personen die bijeen zijn
c. een gezellige bijeenkomst? [gezelschap]; N102 (1998); 001
Noem een specifieke benaming voor: een rijtuig met twee paarden; N101 (1997); 003
Noem enkele andere korven (zaaikorf, wan, korf voor zaaigraan, maatkorven, meeltrechters, korf voor houtblokken, korf voor aardappelschillen):; N 40 (1972); 139
Noem enkele garneringstoffen als versiering van de dameshoed?; N 45 (1972); 033
Noem enkele korven die bij de korfimker in gebruik zijn: (zie afb. 138 a+b, c, d, e, f); N 40 (1972); 138
Noem enkele leersoorten met aparte nerf:; N 41 (1972); 386
Noem enkele luxe korven (of ander vlechtwerk van eigen ontwerp): (fruitschalen, paraplubakken, prullemanden, vazen, wiegen); N 40 (1972); 140
Noem enkele machines in het bedrijf:; N 41 (1972); 387
Noem enkele manden voor veevoer: (hooimand; havermandje - afb. 18); N 40 (1972); 100
noem enkele 'onderdelen' van de schaar (tekening no. 19): de handvatten; N 43 (1972); 019a
noem enkele 'onderdelen' van de schaar (tekening no. 19): het snijdende gedeelte (dat wordt schuin geslepen); N 43 (1972); 019c
noem enkele 'onderdelen' van de schaar (tekening no. 19): het verbindingsstuk; N 43 (1972); 019b
noem enkele 'onderdelen' van de schaar (tekening no. 19): schaarblad; N 43 (1972); 019d
Noem enkele soorten kabel (drie maal geslagen)?; N 48 (1972); 098b
Noem enkele soorten touw die uit drie of vier uitgespannen en samengedraaide strengen geslagen zijn?; N 48 (1972); 098a
Noem enkele soorten vislijnen en touwen visnetten?; N 48 (1972); 096b
Noem eventueel andere werk- of bergruimten; N G (1963); 004b
Noem het (dialect)woord voor: "bekakt praten"?; N102 (1998); 022
Noem het (dialect)woord voor: datgene wat je bezit, wat van u is? [eigendom]; N102 (1998); 026
Noem het (dialect)woord voor: de man met wie je getrouwd bent? [echtgenoot]; N102 (1998); 011
Noem het (dialect)woord voor: de vrouw met wie je getrouwd bent? [echtgenote]; N102 (1998); 012
Noem het (dialect)woord voor: een afdeling van een wagon of spoorwagen die bestemd is voor reizigers? [compartiment, coupé]; N102 (1998); 014
Noem het (dialect)woord voor: een ambtenaar die belast is met het in-ontvangst-nemen en invorderen van gelden voor de gemeente? [ontvanger]; N102 (1998); 009
Noem het (dialect)woord voor: een groep mensen van jeugdige leeftijd? [jongeren, jeugd]; N102 (1998); 003
Noem het (dialect)woord voor: een groep mensen van oudere leeftijd? [ouden van dagen]; N102 (1998); 005
Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander]; N102 (1998); 024
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde]; N102 (1998); 019
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "morgenstond heeft goud in de mond"? [volkswijsheid]; N102 (1998); 016
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk]; N102 (1998); 018
Noem het (dialect)woord voor: een uitspraak zoals: "oost, west, thuis, best"? [spreekwoord]; N102 (1998); 017
Noem het (dialect)woord voor: een zwarte medemens? [neger]; N102 (1998); 010
Noem het (dialect)woord voor: het groeten van soldaten? [salueren]; N102 (1998); 013
Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven]; N102 (1998); 015
Noem het (dialect)woord voor: iemand uit den vreemde? [vreemdeling]; N102 (1998); 008
Noem het (dialect)woord voor: iemand van jeugdige leeftijd? [jongere]; N102 (1998); 002
Noem het (dialect)woord voor: iemand van oudere leeftijd? [oude man, oude vrouw, oude van dagen]; N102 (1998); 004
Noem het (dialect)woord voor: mensen die in hetzelfde dorp wonen als u? [dorpsgenoot}; N102 (1998); 006
Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde]; N102 (1998); 007
Noem het (dialect)woord voor: "plat praten"?; N102 (1998); 021
Noem het (dialect)woord voor: "zich belachelijk maken door wat men doet of zegt"? [zich aanstellen]; N102 (1998); 020
Noem het woord (of de woorden) dat een van de volgende betekenissen heeft (en schrijf het achter die betekenis). Hetzelfde woord kan voorkomen op verschillende plaatsen.
de verzameling van draden die door de kamslager in een nieuwe kam wordt gestoken:; N 39 (1971); 077a
Noem het woord (of de woorden) dat een van de volgende betekenissen heeft (en schrijf het achter die betekenis). Hetzelfde woord kan voorkomen op verschillende plaatsen.
het gedeelte van de ketting dat in de kam blijft zitten:; N 39 (1971); 077b
Noem het woord (of de woorden) dat een van de volgende betekenissen heeft (en schrijf het achter die betekenis). Hetzelfde woord kan voorkomen op verschillende plaatsen.
een onregelmatigheid aan een draad (afhangende vezel):; N 39 (1971); 077c
Noem het woord (of de woorden) dat een van de volgende betekenissen heeft (en schrijf het achter die betekenis). Hetzelfde woord kan voorkomen op verschillende plaatsen.
de stof gevormd door de afgesneden einden van wollen weefsels:; N 39 (1971); 077d
Noem het woord (of de woorden) dat een van de volgende betekenissen heeft (en schrijf het achter die betekenis). Hetzelfde woord kan voorkomen op verschillende plaatsen.
draad gesponnen uit de afval van gehekelde hennep:; N 39 (1971); 077e
Noem het woord (of de woorden) dat een van de volgende betekenissen heeft (en schrijf het achter die betekenis). Hetzelfde woord kan voorkomen op verschillende plaatsen.
een bosje garen waaruit men draden neemt voor reparatie van kettinggarens:; N 39 (1971); 077f
Noem maatmanden van verschillende inhoud en vorm:; N 40 (1972); 095
Noem manden voor het opbergen van vuile was, lappen, stofdoeken en luiers (kindskorf):; N 40 (1972); 108
noem nog andere bewerkingen? A.u.b. nauwkeurige toelichting bij de verschillende termen; N 29 (1967); 030b-4
Noem overig gereedschap (naald, krijt, schaar, strijkijzer)?; N 46 (1972); 039
Noem overige handelingen?; N 46 (1972); 048
Noem overige seçons (b.v. halsseçons, heupseçon?); N 59 (1973); 094e
Noem overige vaktermen?; N 46 (1972); 049
Noem specifieke benamingen?; N 68 (1973); 012b
Noem uitdrukkingen i.v.m. de leerlooierij:; N 41 (1972); 389
Noem verdere beroepskleding?; N 60 (1973); 220c
Noem verschillende soorten van metselzand; N 30 (1968); 036b
Noemt men die band dan de opzetter? Zo neen, hoe dan wel? Geef de juiste uitspraak weer.; N E (1963); 024
Noemt U ook ooit de schaven naar de naam van de maker, uitvinder of fabrikant (b.v. een "Stanley", een "Kunz" etc.); N 53 (1972); 079b
Nog enige vaste uitdrukkingen, waarvan enkele wellicht al eerder in een of andere vorm op deze lijst zijn voorgekomen:
(vraag verder leeg, zie vr. 926 e.v.); N 95 (1983); 925
Nog even, en het is zover; N S (1970); 053b
nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand; N 85 (1981); 082
nog niet uitgerezen deeg; N 29 (1967); 026a
nokbalkdrager, op de grond steunende ~ (afb. 20); N 04A (1963); 020
Nooit teveel beloven, dan kun je woord houden.; N B (zj); 069
noorderstof, in de betekenis van 'motregen bij overigens droge atmosfeer'; betekenis/uitspraak; N 22 (1963); 028
nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen, ontstaan door de steek van galwaspen [gal, galnoot, smouterenbol, gal-, kraai-, inkt-, gastappel]; N 82 (1981); 059
nu eens kwaad, dan weer poeslief zijn [heupen]; N 85 (1981); 175
nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer; N 81 (1980); 006
nu en dan; N S (1970); 050c
nu en dan [avventoe, mee en dan]; N 02 (1960); 077
Nu treffen we het! Ze willen ons droog brood te eten geven.; N B (zj); 048
Nu weet ik het niet meer; N S (1970); 002b
nutteloze arbeid verrichten; N 85 (1981); 323
nylonkousen; N 24 (1964); 027d

Kenmerken

Datering:
1960-2005
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch