Feria tertia post dominicam Cantate.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat, aangezien Johannes, abt van Berne, ook namens het convent, enerzijds en Herbernus van Rijen (van Riede) anderzijds in hun geschil over de eigendom van de tiende in Oudehuesden, die nu Robbertus Robbeken z.v.w. Beatrix van het klooster in cijns heeft, toegezegd hebben zich neer te leggen bij de scheidsrechterlijke beslissing van Henricus, abt van Insula B. Marie Virginis (Mariënweerd), Willelmus van Horne, heer van Althena, Arnoldus van Hezewijc, kanunnik van S. Maria in Traiectum en rector van de kerk van Wijke, en Wynricus van Oeyen, schout in Buschoducis, dat deze arbiters zich aldus hebben uitgesproken: dat abt Johannes tesamen met 10 priesters van Berna en 10 seculiere priesters onder ede en op het evangelie zal moeten verklaren, dat deze tiende aan Berna toebehoort en niet aan Herbernus voorn. en zijn echtgenote Mechtildis of hun voorgangers; dat abt en convent de rechtmatige eigenaars zijn en dat heer Herbernus ervan in rechte afstand heeft gedaan.
Feria tertia post dominicam Cantate.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat, aangezien Johannes, abt van Berne, ook namens het convent, enerzijds en Herbernus van Rijen (van Riede) anderzijds in hun geschil over de eigendom van de tiende in Oudehuesden, die nu Robbertus Robbeken z.v.w. Beatrix van het klooster in cijns heeft, toegezegd hebben zich neer te leggen bij de scheidsrechterlijke beslissing van Henricus, abt van Insula B. Marie Virginis (Mariënweerd), Willelmus van Horne, heer van Althena, Arnoldus van Hezewijc, kanunnik van S. Maria in Traiectum en rector van de kerk van Wijke, en Wynricus van Oeyen, schout in Buschoducis, dat deze arbiters zich aldus hebben uitgesproken: dat abt Johannes tesamen met 10 priesters van Berna en 10 seculiere priesters onder ede en op het evangelie zal moeten verklaren, dat deze tiende aan Berna toebehoort en niet aan Herbernus voorn. en zijn echtgenote Mechtildis of hun voorgangers; dat abt en convent de rechtmatige eigenaars zijn en dat heer Herbernus ervan in rechte afstand heeft gedaan.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.142.