Int jaer ons Heren M. CCC. tseventich ende twee, twintich daghe in Aprille.
Voor de schepenen van Breda, Barthel Godscalxzoon en Jacob die Rower, bevestigt Arnold Heneyn gepacht te hebben van Catharina van der Cameren, met Arnoud van den Neste als voogd, eene hoeve met huis en toebehooren, gelegen te Prinsenhage " op die Bye", en belast met 6 oude groote 's jaers ten gunste van den H. Geest te Prinsenhage, voor 5 sester rogge en 1 gerst, en 6 kapuinen. [zie ook nr. 554]
Int jaer ons Heren M. CCC. tseventich ende twee, twintich daghe in Aprille.
Voor de schepenen van Breda, Barthel Godscalxzoon en Jacob die Rower, bevestigt Arnold Heneyn gepacht te hebben van Catharina van der Cameren, met Arnoud van den Neste als voogd, eene hoeve met huis en toebehooren, gelegen te Prinsenhage " op die Bye", en belast met 6 oude groote 's jaers ten gunste van den H. Geest te Prinsenhage, voor 5 sester rogge en 1 gerst, en 6 kapuinen. [zie ook nr. 554]
Op omzijden geen aanteekeningen.
Afschrift : Cart. A, fol. 70 vso ; tart B, fol. 126 vso ; tart. C, fol. 130.