Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende neghentien, twelf daghe in December.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Pigghen en Peter vander Stalle Gielyszoon, erkent Wouter Jan Sterckenzoon schuldig te zijn aan Gerijt Denijs Mercelijssoenszoon 13 schellingen en 6 penningen groote erfcijnsf uit een huis en erf dat Gerijt gekocht heeft, gelegen op den Hagedijk, bij de Ghempelpoort, tusschen Jan van Kessele en Gherijt voorz. zelf. — "behoudelic altoes Wouteren vors. sinen voerywech te hebben ende te behouden streckende vander cameren die naest den mercken staat ter mercken toe ; item es voirwaerde dat Gherijt vors. syn schuerdoer daer hanghen mach aan dien styl sullen sy ghelyc becostighen ende ghelden".
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende neghentien, twelf daghe in December.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Pigghen en Peter vander Stalle Gielyszoon, erkent Wouter Jan Sterckenzoon schuldig te zijn aan Gerijt Denijs Mercelijssoenszoon 13 schellingen en 6 penningen groote erfcijnsf uit een huis en erf dat Gerijt gekocht heeft, gelegen op den Hagedijk, bij de Ghempelpoort, tusschen Jan van Kessele en Gherijt voorz. zelf. — "behoudelic altoes Wouteren vors. sinen voerywech te hebben ende te behouden streckende vander cameren die naest den mercken staat ter mercken toe ; item es voirwaerde dat Gherijt vors. syn schuerdoer daer hanghen mach aan dien styl sullen sy ghelyc becostighen ende ghelden".
Op rugzijde: Wouter Sterken. — xiij scellingen ende vj penninge — S. Khatlainen Wouwen (XVIe e.). — Nu Jacop Mercelyssen, seepsieder, tsjaers xxxs. — Gheert Denys. — Cornelis Melsen. f. 24 vso. — xxx st. j ort ij pen. met S. Catharina Wauwen — Nu. 4 (XVIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 37 vso ; cart. B, fol. 57.