Archieven

2095 Norbertinessenpriorij Sint-Catharinadal, 1271-1900

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

2095 Norbertinessenpriorij Sint-Catharinadal, 1271-1900

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Historisch overzicht

Verantwoording van de inventarisatie

Aanwijzingen voor de gebruiker

Lijst van priorinnen tot 1900

Lijst van proosten tot 1900

Regesten

Records 1 t/m 100

Records 101 t/m 200

200 1409 februari 17
Int jaer ons Heeren doemen screef M. CCCC. ende neghen den xvijsten dach van Sprockel.
Voor de schepenen van het landgerecht van Roosendaal, Lambrecht Janszoon, en Jan Wit Coal Cleiszoon, erkent Jan Tielmanszoon schuldig te zijn aan Marcelijs van Hulst of aan den toonder van den brief, vijf schellingen groote,"eenen jonheleer voer iiij groet", verpand op een buis met bijbehoorten, gelegen: "met der oest siden aen Heinric Smekens erve ende met der west siden aen Lams erve van Loen".

201 1409 maart 2
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende neghen, twee daghe in meerte.
Voor de schepenen van Breda, Peter die Bonthe, Hendrik vanden Water, en die van Ginneken, Lambrecht die Jonghe en Rombout van Eysele, bekent Gherijt Reysenaelden gepacht te hebben van de priorin en de nonnen van Breda, 6 loopzaad land, gelegen " by 't hoghehout neven Jan Cays Heinricx soens erve Van der Moelen op deen side ende Jan Baykens erve op dander side", voor or 2 sester en 1 loop rogge, veeonderpand op 15 loop rogge uit een land gelegen "teynden die Hoesenhouts acker by Tsoertbosch, neven Peter Gheryts soens erve van Hoesenhout op deen side ende Claes erve was voirs. op dander side".

202 1409 maart 5
In 't jaer ons Heeren, M. vierhondert ende neghen vyf daghe in meerte.
Voor de schepenen van Breda, Peter die Bonthe en Hendrik van den Water en die van Princenhage, Jonas Crauwel en Jan Willemszoon, getuigt Jan Cays Heinrichszoon van-der Mod gepacht te hebben van de priorin en de nonnen van Breda 17 loopzaad land gelegen "by thoghehout opten waterlate neven Heinricx erve van den Water en Jans erve van Carscoet op deen side en neven erve Gheryts Reysenaelden ende Jan Boykens op dander side", voor 6 sester en 3 loop rogge erfpacht met onderpand als verzekering voor een vryen toegang naar een ander goed, 2 sester rogge, één uit een erf "gelegen tsheeren strate op beyden syden" uit 1/2 bunder beemd "gheleghen in Elsele neven Henricx Lychten kynder erve op beyden syden" en uit 1/4 bunder beemd gelegen in Oeyendonc, neven de joncvrouwe erve van Boelant op deen side ende Willem Mertyns erve was op dander side ; en het ander uit een erf, "gheheiten den gallen boengaert gheleghen in Hambroec ende hem Peter van Hambroec jaerlycx nut reykende es neven Peters erve vors. op deen side ende Aert Maes soens erve op dander side".

203 1409 mei 14
Int jaer ons Heren M. vierhondert ende neghen veerthien daghe in meye.
Voor de schepenen van Princenhagef Jonas Crauwel en Jan Willemszoon, erkent Jan van Loen verkocht te hebben aan Jan Stevenszoon 14 loop rogge op één bunder erf met huis "gelyc als Wytman Vlemincx dat nu ter tyt besittende es neven Dybbont Vlemincx erve op deen side ende Boenaert Dircx soens erve op dander side", en op een bunder heidef gelegen "neven Wytmans erve vors. op deen side ende die coeren heininghe op dander side". [zie ook nrs. 226 en 227]

204 1409 mei 14
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende twee acht ende twintich daghe in meye.
De schepenen van Ginneken, Lambrecht die Jonghe en Willem die Moelneer, verklaren dat Gherijt die Langhe verkocht heeft aan Jan Godevaertszoon 10 loop rogge erfpacht, volgens voorwaarden uit den schepenbrief van 3 December 1400.

205 1409 juni 2
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende neghen, twee daghe in Junio.
Voor de schepenen van Breda, Jan Boyken en Jan van Caertscot, erkent Willem die Decker verkocht te hebben aen Jan den Leeu Aertszoon, 3 schellingen groote erfcijns, op een huis en erf gelegen buiten het gasthuis tusschen Gheryt Jan Roef en Margriet Willems, veronderpand op 28 groote erfcijns uit hetzelfde goed.

206 1410 januari 28
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende thien, acht ende twintich daghe in Januario.
Voor de schepenen van Ginneken, Lambrecht die Jonghe en Jan Godevaertszoon, erkent Peter Goesen tot pachtgoed genomen te hebben van St, Catharinadal een erf, geheeten "den Daelacker" en gelegen te Bavelen "in dacker neven Goedscalc Meeus kynder op deen side ende Heinric Beertrams erve was op dander" ; een land, geheeten "den eyndacker neven Heyle Scoetincx kynder", en een land geheeten "die Rygt" tusschen Jan van Lysele en Heile Scoetincx, te Ginneken, veronderpand op 10 penningen heerencijns, en één veertel rogge erfpacht op eene weide "geheeten 't Bloc, neven Peter Goesen erve gheleghen op deen side ende Jan Lemmens erve op dander side".

207 1410 februari 5
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende thien, vyf daghen in februario.
Voor de schepenen van Princenhage, Jonas Grauwel en Gherijt Noutsszoon, erkent Gherijt die Hert gepacht te hebben van St. Catharinadal eene beemd gelegen "in die Hove", tusschen Jan vander Hulst en Hendrik Rybaerts, een ander land tusschen Hendrik Rybaerts en Peter Huygen, een derde gelegen Jan Damen langs beide zijden, en een vierde tusschen Gherijt Vaes en Aart Huyghen, te Princenhagef voor 6 loop rogge. [zie ook nr. 403]

208 1410 april, 27
Int jaer ons Heren M. CCC. ende thien des sondaechs na sinte Marcus dach.
Voor de schepenen in die palen van de hoeven te Etten, Wouter Janszoon en Arnout Jacopszoon verkocht te hebben aan Arnout Jan Kouwenzoonszoon, een sester rogge, verpand op 1 1/2 bunder land, gelegen, zuid aan Aerts vonden Hou te, West aan Jan van Nots, noord aan Soeten Henricxdochter, oost aan Hendrik voors., en waarop Sint-Salvator's altaar 24 groote op heeft ; — en op 1/2 bunder made gelegen "in de Elshout", west aan Adriaan vanden Brande, zuid aan Goens vanden Dyc, west aan Gheen Smeets, noord aan die markt. [zie ook nr. 224]

209 1410 december 3
Int jaer ons Heeren. M. vierhondert ende thien, drie daghe in December.
Voor de schepenen van Breda, Hendrik vanden Water en Andries Buth, bekent Laureys Jans Smeetszoon verkocht hebben aan St. Catharinadal 27 oude groote tournois erfpacht op eene beemd in 't Hoghehout, tusschen Ansem vanden Hoec en Mercelijn Aerts soen ; Melys van Druenen treedt op als voogd der Priorin.

210 1411 januari 30
Int jaer ons Heren M. CCCC. ende elve, dertich daghe in Januario.
Voor de schepenen van Breda, Peter die Bonte en Gherijt Reysenaelden, bekent Jan Huyghen verkocht te hebben aan Jan den Leeu 6 schellingen groote op twee huizen en erven met toebehoorten "neven een daer op deen side van den eenen huyse ende erve voers. gheleghen is Jan Huyghen voers. op deen side, met sinen erve opt Rulle steghe op dander side vanden anderen huyse ende erve", te Breda.

211 1411 maart 10
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert ende elve, tien dage in Meerte.
Voor Gorijs Anthonijs Fayterszoon en Willem Willemszoon, laat van heer Otten vander Lecke "uten hove van Gageldonc" laat Jan Ysac weten dat hij gepacht heeft van St. tharinadal 1/2 bunder beemd gelegen "in die lange buynre" tusschen Matheus Hagen soen en Arnt Maes soen", voor 4 schellingen en 6 penningen groote, met vrijhouding eerier vaart over de beemd.

212 1411 juni 12
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert ende elve opten twelfsten dach in junio.
Voor de schepenen in 't landgerecht van Roosendaal, Lambrecht Janszoon en Bouwen van Kelsdonc, bekent Peter vanden Neste gepacht te hebben van St. Catharinadal 2 gemet made, liggende "in der Croecht", tusschen de beek en een andere made van Peter voor 3 1/2 oude hollandsche gulden.

213 1413 januari 18
Int jaer ons Heeren. M. vierhondert ende derthien, achtien daghe in Januario.
Voor de schepenen van Breda, Jan Boyken, Mercelys Aerntszoon, Jacob vanden Wyngaerde en Ghijsbrecht Pigghen, erkent Wijtman vander Beken, als kerkmeester te Bredaf dat hij tot dekking van onkosten aan het dak der kerk van Breda, aan Melijs van Druenen verkocht heeft 2 schellingen oude groote, volgens inhoud van een schepenbrief van 2 Maart 1404 (nr. 184).

214 1413 februari 11
Ghegheven int iaer ons Heren M. CCC. ende derthien opten elfsten dach in februario.
Goris Anthonis Fayterszoon, Willem Willemszoon, laat van Petrus van Hambroec, uit het hof van Gageldonk, getuigen dat Dierik Brunic gepacht heeft van de priorin van St Catharinadal 1 bunder beemd gelegen "in astaert dat men heyt der nonnen dijcbloc" tusschen Goesken Raeszoon van Boymeer, oost, en voors. Dierik, west, voor 9 schellingen en 6 penningen groote, eeronderpand met 3 schellingen groote op een goed dat hij samen met zijn zuster bezit.

215 1413 april 1
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert ende derthien opten yersten dach van Aprille.
Willem van Dalen, heer van Dongen, getuigt dat hij voor de 7 1/2 grooten 's jaars, welke de nonnen van Breda jaarlijks innen op zijn huis en hof gelegen buiten de gasthuispoort, neven Claas Meeus Bertramszoon, afgekort heeft één ouden grooten Tornooi 's jaars in korting van de drie oude groote Tornooi welke de nonnen betalen voor den moercijns.

216 1413 mei 14
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende derthien, veerthien daghe in meye.
Voor Hendrik vanden Water en Jan Boyken, schepenen van Breda en laten van den heer van Breda, erkent Jan Meyster Aerntszoon gepacht te hebben van de priorin van St. Catharinadal 1 bunder beemd gelegen bij die hooge brug, "neven der heeren goet van Tongherloe op deen side zuytwaert ende Peters erve van Nederven op dander side voirtwaert streckende vander straten tote Wouter Ghorys erve toe", voor 18 schellingen groote erfcijns, eeronderpand op 1/2 bunder beemd gelegen in de Vucht tusschen Herman Peters en Mercelys Soetmans.

217 1413 mei 15
Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert en dertienf vyftien dage in Meye.
De priorin van St. Catharinadal getuigt uit te geven aan Jan Meister Arntszoon 1 bunder beemd gelegen aan de hooge brug neven het goed van Tongerloo (cf. nr. 216).

218 1413 november 16
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende derthien, zesthien daghe in November.
Voor de schepenen van Breda, Gerijt Reysenaelden en Jacob vander Wyngaerde, verkoopt Jan Eggaert aan Claas den Vos 9 schellingen groote payments, uit een huis en toebehoorten gelegen op den hoek van de Molenstraat te Breda, naast Jan vanden Groesen, heer Janszoon, veronderpand op 12 schellingen groote erfcijns. [zie ook nr. 385]

219 1414 juni 24.
Voor Florijs van Ryswyck en Peter Bille, schepenen te Hertele onder Terheyden, getuigen juffrouw Sophie van Dalem, vrouw van Zebrecht Tierloet, en de kinderen van Zebrecht Tierloet met hun voogd, geschonken te hebben aan St. Catharinadal een erfcijns naar inhoud van schepenbrief van 16 December 1399 (nr. 167).

220 1414 augustus 2
Int jaer ons Heeren doemen screef dusent vierhondert ende viertiene ten anderen dach in oest maent.
Voor Bouden van Kelsdonc en Michiel Hendrik Stevenszoon, schepenen te Roosendaal, getuigt Willem Meertenszoon schuldig te zijn aan St. Catharinadal 28 oude groote "van die coenincs slaghe van Vrankerike", veronderpand op 1/2 bunder made gelegen in de Vucht, oost aan Adriaan Heinrixzoon, zuid aan Pauwel vanden Welle, west aan Willem Moermans en noord den voorz. Willem.

221 1414 augustus 4
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende veerthien, vier daghe in Augusto.
Voor Jan die Moelneer en Hendrik Alenf schepenen in Alphen, verkoopt Wouter vander Beversluys aan de priorin van Oosterhout 12 oude groote erfcyns, vroeger betaald door Peter Gherijtszoon vander Dasmissen op 1 bunder beemd en 1 bunder weide te Chaem gelegen tusschen de heerestraat en Andries Buth.

222 1415 januari 7
Int jaer ons Heren dusent vierhondert ende vyftiene, tsondaechts na dertiendach.
Voor de schepenen van Etten, Arnouts Jacopszoon en Gerijt Vreric, getuigt Daneel Diericxzoon van Bavel gepacht te hebben van St. Catharinadal met als voogd Willem Jan Wittenzoonf 1/2 bunder made, gelegen "in die sesbuynder", palend oost aan Gheen Duselnoets erfgenamen, zuid aan een straat, west aan Gheen Neesenzoon, noord aan de Marke, voor 5 schelling groote, met als onderpand een gemet lands gelegen in den Banacker, palend oost aan Gheen Aertszoon erfgenamen, zuid en noord aan Daneels erf en west aan Gheen Vrerix.

223 1415 mei 8
Ghegheven int jaer ons Heeren dusent vierhondert ende vyftien, viij daghe in Mey.
Voor Jan Sebrechtszoon en Sebrecht Sebrechtszoonf schepenen in Oosterhout, erkent Hendrik Wouter Belgiartszoon in erfpacht genomen te hebben van Jan van Ghente I bunder erff gelegen "tusschen die groete Effent ende Seinrits erve voirs., oest ende west", voor 8 loop rogge. [zie ook nrs. 257, 395]

224 1415 september 15
Int jaer ons Heeren M. CCCC ende vyfthien, tsondaegs voir sente Mathys dach.
Voor Arnout Jacopszoon en Gerijt Vrierick, schepenen te Etten, verkoopt Arnout Jan Keuwensoenszoon 1 sester rogge aan Lijsbet, dochter van Jan Baey, naar voorwaarden uit den erfbrief van 27 April 1410 (nr. 208).

225 1415 december 6
Quod anno a nativitate ejusdem millesimo quadringentesimo decimo quinto, indictione octava, mensis decembris die sexta.
Voor notaris Johannes Sencke, schenkt mejuffrouw Elisabeth de Botlant, weduwe van Jan van Botlant, aan het convent van St. Catharinadal 19 brabantsche plakken, "botdreger" genaamd, jaarcijns voor een plechtig St. Elisabeth-officie.

226 1416 maart 26
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende sesthien, sesse ende twintich daghe in Meerte.
Voor de schepenen in Princenhage, Jonas Crauwel en Gherijt Jan Noutsoenszoon, verkoopt Kathelijn vrouw van Jan Prinsenf dochter van Jan Stevenszoon, met haar man en voogd Jan Peter Eelenzoon, en met Jan die Prinse als voogd en Hendrik Stevenszoon als toeziender voor Nellen, Lysbet en Jannekens, de onmondige kinderen van Jan Prinsen, aan Jan vander Beversluys 14 loop rogge, veronderpand volgens inhoud van den schepenbrief van 14 Mei 1409 (nr. 203).

227 1416 april 10
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende sesthien, thien daghe in Aprille.
Voor de schepenen van Princenhage, Jonas Crauwel en Gherijt Jan Noutssoenszoon, verkoopt Jan vanden Beversluys aan Lysbet, dochter van Jan Bye vanden Broeckef 14 loop rogge, naar inhoud van den schepenbrief van 14 Mei 1409 (nr. 203).

228 1416 april 20
Int jaer ons Heeren M. CCCC. ende sesthien, twintich daghe in April.
Voor Lambrecht die Jonghe en Rombout van Eysele, schepenen van Ginneken, verkoopt Anthonis Bloc aan vrouw Lysbet van Breda, priorin van St. Catharinadalf 1 veertel rogge op een land gelegen in de vierschaar en parochie van Ginneken te Nottasselt, tusschen Gherijt Comans en Peter Wevers. [zie ook nr. 357]

229 1416 april 20
Int jaer ons Heren M. CCCC. ende xvj, xx daghe in Aprille.
Voor Jan van den Haenberghe en Jan van Caerntschot, schepenen in Gilze, wordt bepaald dat vrouw Elisabeth van Breda, priorin van St. Catharinadal, aangekocht heeft voor haar convent 1 veertel rogge erfpacht van Herman Andrieszoon, uit een huis en hof van 1 1/2 bunder, vroeger eigendom van Jan van. Caertschot en thans van Peter Meeuszoon.

230 1416 juni 8
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende sesthien, acht daghe in Junio.
Voor de schepenen van Gilze, Jan vanden Haenberghe en Jan van Caerntschot, verkoopt Katelijn, dochter van Wijnant Ghoermans, met haar man en voogd Andries van den Acker, aan Lambrecht den Vetten 1 veertel rogge uit 14 1/2 loop rogge, haar erfdeel van vader en broeder, eeronderpand op verscheidene goederen.

231 1416 juni 8
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende sesthien, acht daghe in Junio.
Voor Jan vanden Haenberghe en Jan van Caerntschot, schepenen in Gilze, verkoopt Katelijn "heer Wouters natuerlike dochter was van Ghoerle priesters", met haar man en voogd Jan van Ghelban, aan priorin en convent van St. Catharinadal een erfcijns van 2 pond 16 pennigen, veronderpand naar inhoud van den brief van 1 October 1400 (nr. 169).

232 1416 juni 8
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende sesthien, acht daghe in Junio.
Voor Gerijt Reysenaelden, Mercelis Aertzoon, Jacob vanden Wyngaerde en Jan van Gagheldonc, Huyghemanszoon, schepenen van Breda, word!t bevestigd dat Willman vander Beken, en Melijs van Druenen, als kerkmeesters van Breda, en uit noodzakelijkheid van verbouwing der kerk van Breda, verkocht hebben aan Hendrik Janszoon vanden Hove den Cuper, 3 schellingen en 4 penningen groote erfcijns, veronderpand naar inhoud van den schepenbrief van 6 November 1359 (nr. 83).

233 1416 december 12
Int jaer ons Heren dusent CCCC ende xvj, xij daghe in december.
Voor de schepenen van Ginneken, Lambrecht die Jonghe en Rombout van Eysele, verkoopt Jan die Wilde vanden Wuwenraken aan Jan Sebrechts Janszoon I halster rogge erfpacht uit drie loopzaad land " gheheyten Bullensacker metten bole Baer aen gheleghen neven Bartelmeus erve van Condelaer op deen ende Mechtelden erve van Eyke was op dander syde ; item ute enen stuc erfs gheheiten den groten hof, houdende drie lopen saet luttel min of meer, neven Mechtelden erve van Eyke op beyder syden ; item uten enen stuc erfs gheheiten den breeden beemt met synre toebehoerten houdende omtrent een buender lant myn of meer neven Bertelmeus erve van Condelaer voirs. op deen eynde ende tsheren vroente op dander eynde" ; veronderpand met 12 loop rogge erfpacht en met drie schellingen, drie penningen groote erfcijns. [zie ook nr. 276]

234 1417 februari 14
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert ende zeventhien, vierthien daghe in februario.
Voor Jan van Hosenhout en Thomas Claeszoon, schepenen in Dongen, belooft Wouter Sthevenszoon aan Lysbet vander Lecke, priorin van St. Catharinadal het recht op een erfweg "over die steghe met eenre hofstat daer sy nu ter tyt op ghetymmert hebben, aengaende vander straten ter ryolen toe gheleghen neven Jan Heynric Beyssoens erve op deen side ende Wouters voers. erve op dander side".

235 1417 november 8
Int jaer ons Heren duysent vierhondert ende zoeventhien, acht daghe in November.
Voor de schepenen van Terheijden, Floris van Ryswijck en Jan Bille, erkent Aart Zegherszoon gepacht te hebben van St. Catharinadal twee gemet land gelegen te Schymmer tusschen Peter Damenzoon noord en de Kievitshorne-steghe oost, Aart Zegherszoon west en den monnikweg zuid, voor 6 schellingen groote jaarcijns payment.

236 1417 november 10
Int jaer ons Heeren M. CCCC ende x vij, thien daghe in November.
Voor Gerijt Jan Noutssoenzoon en Ghorijs Anthonys Feyterszoon, schepenen van Prinsenhage, neemt Jacob Loeyaertszoon in pacht van Melijs van Druenen als voogd van St. Catharinadal vyf kwartierzaad land gelegen aan de Hese, tusschen Jan Thonen en Aart voors., voor 4 1/2 loop rogge en I kapuin, 's jaars veronderpand op 1 loopzaad land gelegen tusschen het goed van het godshuys en de vroente van Buerstede, met als last 2 schelling ouden zwarten en eene kip. [zie ook nr. 315]

237 1417 november 14
Int jaer ons Heren dusent vierhondert ende xvij, xiiij daghe in November.
Voor Gherijt Jan Noutssoenszoon en Ghorijs Anthonys Feyterszoon, schepenen van Prinsenhage, erkent Jan van der Hese gepacht de hebben van Gielis van Druenen, als voogd van St. Catharinadal, 3 1/2 kwartierzaad land gelegen aan de Hese, tusschen Jan vander Hese en Jan Thonen, voor 3 1/2 looprogge erfpacht en 1 kapuin, veronderpand op 1 loopzaad gelegen tusschen het goed van St. Catharinadal en de vroente van Buerstede, belast met 2 schellingen zwarten en 1 kip.

238 1417 december 26.
Bij testament, door notaris Johannes Boncke opgemaakt, laat Jan Beys, inwoner van Breda, ter nagedachtenis van zijn vrouw Elisabeth, aan St. Catharinadal 2 sester rogge erfpacht, één onder Alphen door Johannes Hofsteden te betalen, het ander gedurende den loop van het jaar te bepalen onder de jurisdictie van Breda.

239 1417 december 10
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende zoeventhien, thien daghe in December.
Voor Lambrecht die Jonghe en Rombout van Eysele, schepenen in Ginneken, erkent Jan die Bastaert vander Daesdonck gepacht te hebben van Anthonis Bloc een land van 8 loopzaad gelegen tusschen Gherit Everaerts en de kinderen Claes Henrixzoon, 1 sester rogge erfpacht.

240 1417 december 26
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende zoeventhien, sesse ende twintich daghe in December.
Voor Gherit Reysenaelden en Mercelis Aertszoon, schepenen in Breda, neemt Willem Voels in pacht van jonkvrouw Lyelen, vrouw van Willem van Oesterzele, de rechte helftscheiding van 1/3 van het bosch gelgen over de Marke en geheeten Boelkensbosch, tusschen den gracht en Jan Laet, voor 6 schellingen groote erfcijns, veronderpand op de helft van 9 groote erfcijns.

241 1418 april 19
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende acht thien, neghentien daghe in Aprelle.
Gherijt Jan Noytssoenszoon en Aart die Roeverf schepenen in Prinsenhage, getuigen dat Jacob Crullen verkocht heeft aan Aart Jans Leeuwenzoon, de knaap der nonnen van Breda, 12 loop rogge, volgens inhoud van den pachtbrief van 16 October 1383 (nr. 143). [zie ook nr. 345]

242 1418 augustus 10
Int jaer ons Heeren M. CCCC. ende achthien, thien daghe in Oestmaent.
Voor Lambrecht die Jonghe en Rombout van Eysele, schepenen van Ginneken, verkoopt Philips vande Lecke die Bastaert aan Aart Jan Leeuwszoon 12 loop rogge erfpacht op 2 bunder te Hosenhout gelegen tusschen Jan Aartzoon en Jonge Heyn Slaet, veronderpand met 2 schellingen groote erfcijns. [zie ook nr. 345]

243 1418 augustus 20
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert ende achthien, twintich daghe in oestmaent.
Voor Jacob vanden Wyngaerde en Gijsbrecht Pigghen, schepenen in Breda, getuigt Willem van Oesterzeel gepacht te hebben van zijn zuster Mechtildis, vrouw van Willem van Loenhout, en van de wettige kinderen van Mechtildis : Gielis van Loenhout, monnik van St. Bernards en juffrouw Hadewigen,"Cloester-joncfrou buyten Breda", een huis en erf gelegen in de singelstraat, tusschen Hendrik Montyns en Hendrik Vos op eene zijds, en de erfgenamen van Jan van Nyspen, "streckende van voir vanden straten tot achter aen die herberghe", voor 4 oude schilden en 4 halve oude groote erfcijns, eeronderpand met 1/2 oud schild en 13 groote erfcijns.

244 1419 mei 9
Gegeven int aer ons Heren dusent vierhondert ende negenthien, opten negenden dach in Meye.
Voor Arnd die Roever en Gorijs Anthonys Feyterszoon, schepenen van Prinsenhage, neemt Mercelijs van Heylaer in pacht van St. Catharinadal eene beemd "gheleghen aen enen stuck te baguenne in die prochie vander Haghe in die Liesacker" tusschen Mercelijs voors. en Aessens akker, nu Heer Hendrik Calents provende, voor 2 sester rogge en 2 ellen "vlassen linens lakens ende om twelve eiken vlassens tafelakens ende om vier capuyn 's jaers".

245 1419 juli 14
Int jaer ons Heren dusent CCCC. ende xix, xiiij daghe in Julio.
Voor Jan van Hosenhout en Thomas Claeuszoon, schepenen in Dongen, verkoopt Willem Heinric Janssoenszoon vander Voert aan St. Catharinadal 1 1/2 sester rogge op drie bunder land gelegen in den Ham, tusschen jonkvrouw Luitgaard, vrouw Robbrechts van Wisschel en Claas Henrics Soeys Willems broeder voors., "streckende vander Dongha ter Oeclaet toe", veronderpand met den heerencijns en met 1 1/2 sester rogge erfpacht te betalen door Wouter van Bavel, veronderpand op "die beterscap van de drie buenre lands ende beemde voirs., die Wouter voirs. nu tertyt in bruycweeringhen heeft ende hem toe behoren behoudelike den heer sinen chyns".

246 1419 augustus 20
Int jaer ons heren dusent CCCC. ende XIX, twintich daghe in Augusto.
Voor de schepenen van Dongen, Jan van Hoesenhout en Thomas Claeuszoon, erkent Hendrik Bertelmeus Loventszoon verkocht te hebben aan St. Catharinadal 1 sester rogge op verschillende goederen te Dongen.

247 1419 september 8
Int jaer ons Heeren doemen schreef M. CCCC. ende neghentiene, acht dage in September.
Voor de schepenen van Roosendaal, Haghen Goeyvaertszoon en Adriaan Heinrixzoon, erkent Michiel die Feyter schuldig te zijn aan Elisabeth vander Lec, priorin van St. Catharinadal, vijf veertel rogge erfrente, veronderpand op zijne stede waarop hij woont, en op 5 gemet land, gelegen oost aan Willem Carboens en Aderijken Wissenzoon, west aan Orbrecht Pauwelszoon en Kerstinen, vrouw Jacob Jacopszoon "streckende vander eender straten tot der ander".

248 1419 september 8
Int jaer ons Heren M. CCCC. ende neghentiene, acht daghe in September.
Voor de schepenen van Ginneken, Rombout van Eysele en Jan Godevaertszoon, verkoopt Margriet, dochter van Faes Gieliszoon en vrouw van Jan Sybs, aan Hendrik van Rynghelberghe den Casteleyn 1 sester rogge 's jaars, op eene beemd geheeten die Langdonc, gelegen tusschen Chaembosch en de heerenstraat, veronderpand op 12 oude groote erfcijns. [zie ook nrs. 360, 412]

249 1419 december 10
Int jaer ons Heren dusent vierhondert xix, x. daghe in December.
Voor de schepenen van Breda en laten 's heeren van Breda, Jan van Tsolle en Aart uten Campe, verkoopt Jan die Hoghe, oudste zoon van Hendrik vander Hoeven, aan St. Catharinadal 2 sester rogge uit een "heitheyninge" van 12 bunder, "gheleghen begraven in enen stuc ter Terteringhen neven tsheren vroente op deen syde ende her Luydolf van Uden priester ende Willem van Absel met hueren erven op dander syde ", veronderpand op een heining van 3 bunder, te Teteringen, tusschen Jan Hermans en Heilwig vanden Hoeven, zuster van Jan voors.

250 1419 december 12
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende neghentien, twelf daghe in December.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Pigghen en Peter vander Stalle Gielyszoon, erkent Wouter Jan Sterckenzoon schuldig te zijn aan Gerijt Denijs Mercelijssoenszoon 13 schellingen en 6 penningen groote erfcijnsf uit een huis en erf dat Gerijt gekocht heeft, gelegen op den Hagedijk, bij de Ghempelpoort, tusschen Jan van Kessele en Gherijt voorz. zelf. — "behoudelic altoes Wouteren vors. sinen voerywech te hebben ende te behouden streckende vander cameren die naest den mercken staat ter mercken toe ; item es voirwaerde dat Gherijt vors. syn schuerdoer daer hanghen mach aan dien styl sullen sy ghelyc becostighen ende ghelden".

251 1420 april 30
Int jare ons Heeren doemen screef M. CCCC. ende twintich, opten Meyavont.
Voor Hendrik van Papenburg en Jacob Heymerix, schepenen in het land van Hoogstraten, getuigt Jan vanden Elsacker die jonghe vererfd te hebben aan Jan Nouts vander Voert drie loopzaad land, ghelegen te drie staden die twee lopen tsaet aenden Wibosch ghelyc dat Jan Nouts voers. noert daer aen gheleghen is ende Peter Sibs zuyt, ende dat derde gheleghen int moer lant tusschen Jan Otters noert oest, Jan Claus zuyt ende west Peter Sibs. — Op die goederen is Jan Nouts aan Jan vander Elsacker en navolgens schuldig 1 halster erfrog.

252 1420 december 16
Int jaer ons Heeren M. vierhondert ende twintich, sesthien daghe in December.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Pigghen en Jan van Gagheldonc Huyghemanszoon, verkoopt Gheertrui Mercelis Aertszoonswijf, een land, voor inhoud van den schepenbrief van 14 Maart 1403 (nr. 181).

253 1421 juni 4
…quod anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo vicesimo primo, indictione decimaquarta, mensis junii die quarta,... .
Voor notaris Wilhelmus Haghen de Beke verklaart Hendrik Pigghaert, priester, aan St. Catharinadal te schenken 2 oude schilden op goederen te Breda.

254 1421 augustus 9
Int jair ons Heren doemen screef dusent vierhondert ende enen twintich ghescreven op sinte Lauwereys avent.
Voor de schepenen van Gilzef Jan van Caerntscot en Jonghe Godevaert van Nerven, erkent Jan Scelkens schuldig te zijn aan Jan vander Haenberghe 6 loop rogge erfpacht, tot behoef van Margareta, vrouw van Jan vander Haenberghe en dochter van Jan vander Byestraeten, en deze Margareta toegekomen bij dood van haar vader, — uit een erf van 3 loopzaad, gelegen tusschen de heirbaan en Elisabeth Sneuwters.

255 1422 maart 2
Int jaer ons Heeren M. vierhondert twe ende twintich, twe daghe in Meerte.
Voor de schepenen van Breda, Gherijt van Reysenaelden en Jacob vanden Wijngaerde, erkent Lijsbet vrouw van Willem Gherytszoon, gepacht te hebben van vrouw Lysbeth van der Lecke, priorin van St. Catharinadal, 1 bunder weide, geheeten Viltershoec, gelegen tusschen de straat en de kinderen Teubben Alaerts, voor 10 veertel rogge, veronderpand op een stuk hoeve gelegen achter het gasthuis, tusschen Ghorijs en Arnoud Luten en op 6 schellingen groote erfcijns, door Hendrik de Decker te betalen uit huis en erf buiten het gasthuis, tusschen Gherijt van Ghilse en Lambrecht Keyken.

256 1422 april 10
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert twee ende twintich, thien daghe in Aprille.
Voor de schepenen van Breda, Jan Hughemanszoon van Gagheldonck en Hendrik van Corvel, erkent heer Ludolf van Oeden, priester, verkocht te hebben aan Willem Vrient, 8 schellingen en 9 penning groote erfcijns op zijn huis en erf in de kerstraat, tusschen de jonkvrouwen van Giesen en Jan Claaszoon van Doorne, veronderpand op 6 schellingen 6 penningen erfcijns. [zie ook nr. 333]

257 1422 mei 20
Ghegheven int jair ons Heren dusent vierhondert ende tweentwintich, twintich dage in Meye.
Voor de schepenen van Oosterhout, Zebrecht Zebrechtszoon en Roelof Stasenzoon, verkoopt Jan van Ghente aan Jan vander Spout 1 halster rogge, naar inhoud van den schepenbrief van 8 Mei 1415 (nr. 223). [zie ook nr. 395]

258 1422 juni 28
Int jair ons Heeren M. vierhondert twee ende twintich, acht ende twintich daghe in Junio.
Voor Jacob vanden Wijngaerde en Gijsbrecht Pigghen, schepenen van Breda, verkoopt Melijs van Druenen aan Peter Stevenszoon twee schelling oude groote erfcijns, naar inhoud van den schepenbrief van 18 Januari 1359 (nr. 77).

259 1422 october 5
Int jair ons Heeren M. vierhondert twe ende twintich, vyf daghe in October.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Piggen en Hendrik van Corvele, Hendrikszoon die Jonghe aan Kerstiaan van Helmont 12 schelling groote erfcijns payment, eertijds door zijn moeder verkregen uit 's heeren hand, uit huis en erf gelegen in de katerstraat tusschen meester Huygen en Jan Seegers, veronderpand met 22 oude groote erfcijns en 10 groote erfcijns, reeds op dat goed bezet. [zie ook nr. 285]

260 1422 october 16
Int jaer ons Heren dusent vierhondert twee ende twintich zesthien daghe in October.
Voor Jacob van Meykenbroec, als leenheer, en Aart den Roever en Hendrik Merthyn Willemszoon, mannen van Dieric Vander Merwede, hun leenheer, hebben Mercelys Denijszoon vanden Haghedyc en zijn broeder Hendrik hun leen opgedragen : een bunder beemd gelegen in de Crocht achter Amelenberghe, en dit wordt overgedragen op Gherijt Denijszoon.

261 1423 januari 18
Int jair ons Heeren M. vierhondert drie en twintich, achtien daghe in Januario.
Voor Gijsbrecht Pigghen en Aert Maeszoon van Wyckvliet, schepenen van Breda en laten van den heer van Breda, verkoopt Godevaart van Heyentongeren, voor zich en voor zijn zuster Juete van Eemelenberghe zijn vrouw, aan Martyn Damenzoon negen scellinghe grote erfcijns payements uit een huis, erf en toebehoorte, gelegen buiten het gasthuis, tusschen Peter Loyaerts en Arnouts Volres, en op een half bunder beemd gelegen te Eemelenberghe tusschen Gorits vanden Eynde en Juete van Emelenberg. [zie ook nr. 363]

262 1423 mei 17
Int jaer ons Heeren M. vierhondert drie ende twintich, zoeventhien daghe in Meye.
Voor de schepenen van Breda, Jacob vanden Wyngaerde en Ghysbrecht Pigghen, verkoopt Coenraad van Etten aan Jacob den Koc vander Leere, 9 1/2 loop rogge erfpacht uit een land de nonnen van Breda toebehoorend, gelegen voor het Hoogehout, tusschen Jan Boykens' erfgenamen en Jan Tsolle, en vroeger in handen van Gherijt Reysenaelden, veronderpant met 1 sester rogge, ook gevest op dit goed.

263 1423 september 16
Int jaer ons Heeren M. vierhondert drie ende twintich, sesthien daghe in September.
Voor Jacob vanden Wyngaerde ende Ghysbrecht Pigghen, schepenen van Breda, verkoopt Jan van Weschaert aan Aart Jans Leeuszoon, "der nonnen knecht", een rechter derde deel van 9 veertel rogge, uit een erfpacht volgens brief van 14 Mei 1401 (nr. 171). [zie ook nr. 345]

264 1424 januari 8
Ghegheven int jair ons Heren M. CCCC ende vierentwintich, acht daghe in Januario.
Zebrecht Zebrechtszoon en Roelof Stasenzoon, schepenen in Oosterhout, getuigen dat Barbara Maes Coninxzoondochter, met haar voogd haar gegeven bij consent van haar man Frederik Tuckenzoon, verkoopt aan juffrouw Peter Jacob "myns heren soen wittich wyf", 1 sester rogge erfpacht volgens voorwaarden uit den pachtbrief van 21 September 1388 (nr. 148). [zie ook nr. 395]

265 1424 januari 10
Int jaer ons Heren doe men screef M. CCCC. ende vier en twintich, ghescreven thien dage in Januario.
De schepenen van Ghilse, Jan van Caerntscot en Jonghe Godevaert van Nervenf getuigen dat Jan Reynaertszoon gepacht heeft van Beatrijs, dochter van Dieric Obrecht, met haar man en voogd Bertramzoon, 11/2 bunder beemd gelegen in de Scaghen, tusschen de heirbaan en Wouter de Wever; een land van 5 loopzaad, geheeten Tyelen Berch in de Hooge Heyninghe, tusschen de heirbaan en Peter Gherijts, voor 7 veertel rogge erfpacht, en ter veronderpanding heeft afgekocht 5 loop rogge in korting van deze 7, en deze overgemaakt aan Jan voors., zoodat hij slechts betaalt 27 loop rogge. [zie ook nr. 414]

266 1424 mei 1
Int jaer ons Heeren M. vierhondert vier ende twintich opten yersten dach van Meye.
Voor de schepenen van Bredaf Ghisbert Pigghe en Aart Maeszoon, verkoopt Hendrik van Wouwe die Dreyer aan Peter Godevaertszoon den Scoemaker 1 1/2 rijnschen gulden erfcijns, uit een goed inde gasthuisstraat. [zie ook nr. 373]

267 1424 november 20
Int jair ons Heren doe men screef dusent vierhondert ende vierentwintich, ghescreven twintich daghe in Novembri.
Voor de schepenen van Gilze, Huibrecht Jan Bettenzoon en Wieric de Ree, erkent Godevaart Martynszoon van Donst gepacht te hebben van Catharina, dochter van Juete Melys met haar man en voogd Gherijt Jan Bettenzoon, de helftscheiding van 4 bunder beemd "geleghen Eryt her Ghys erve metten vier buynder upt deen side ende Jan Reynaerts erve upt dander side" voor 12 loop rogge erfpacht, eeronderpand door Y de Eryt her Ghys dochter en Godevaart Martynszoon haar man en voogd, de rechte helftscheiding van hetzelfde goed. [zie ook nrs. 300, 345]

268 1425 februari 10
Int jaer ons Heren M. vierhondert ende vive ende twintich, thien daghe in Februario.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Pigghen en Hendrik van Corvele, verkoopt Aart Loyaert aan heer Hugheman, zoon van Merten Florijszoon, priester, 12 oude groote tornooisen erfchyns, uit een huis met toebehoorten gelegen buiten het gasthuis, tusschen Jan Jonghen en Lysbet Celen, veronderpand met 7 schelling, 10 penning reeds bezet op dit goed.

269 1425 juni 20
Int jair ons Heren doe men screef dusent vierhondert ende vyfentwintich gescreven twintich daghe in Junio.
Voor de schepenen van Ghilze, Wieric de Ree en Hendrik van Chaem, verkoopt Catelijn Jansdochter vanden Haenberghe, met haar man en voogd, Andries Gherijt Coenenzoon, aan Jan Bonsaert te Chaem 6 loop rogge, naar inhoud van den schepenbrief van 9 Aug. 1421 (nr. 154).

270 1425 juli 4
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert viventwintich, vier daghe in julio.
Voor de schepenen van Breda, Jacob vanden Wyngaert en Gijsbrecht Pigghen, verkoopt Gherijt Jans Jaunes Costerszoon van Ginneken aan Jan "Claes Doerus natuerlycke soen" de rechten helftscheiding van 9 schellingen en 6 penningen groote erfcijns, naar inhoud van de pandbrief van 28 Febr. 1407 (nr. 193). [zie ook nr. 383]

271 1425 october 10
Int jaer ons Heeren M. vierhondert vive ende twintich, thien daghe in October.
Voor de schepenen van. Ginneken, Peter Tsmit en Jan Zeews, verkoopt Hendrik Godevaerts Bonthenzoon Willem Pauwels Smeetszoon den schoenmaker een halster rogge erfpacht uit een heining erf van 5 loopzaad, met huis en beemd tusschen Mechteld Heinricx Zuetricx dochter en de straat geheeten de Ryestraat, en op zijn andere goederen binnen de vierschaar, veronderpand met 12 loop erfpacht reeds daarop gesteld en met den heerencijns. [zie ook nr. 388]

272 1425 october 10
Int jaer ons Heren doe men screef M. CCCC. ende vyf en twintich, ghescreven thien daghe in Octobri.
Voor de schepenen van Gilze, Huibrecht Jan Betten zoon en Wieric de Ree erkent Gherijt Bac te Riel in pacht genomen te hebben van Adriana, dochter van Jan vonder Haenberghe, met haar man en voogd Jan. Jan Michielszoon, 1 bunder beemd gelegen in Nouwen Hoeve, neven Willem Willemszoon van Riel langs beide kanten, voor 12 loop rogge erfpacht, te verzekeren met 5 oude groote erfcijns, en veronderpant met de helftscheiding van 5/4 bunder beemd, gelegen op 't hooge Laer, tusschen den Gilschen dijk en den Holtenschen dijk, tusschen Willem Heynzoon en de erfgenamen Peter vanden Eynde. [zie ook nr. 345]

273 1425 october 16
Int jaer ons Heeren duysent vierhondert vyve ende twintych zestyen daghe in October.
Jan van Nedervenne Janszoon en dezes leenmannen Merselys Denyszoon van den Haghedyke en zijn broeder Hendrik, dragen over als leen 6 loopzaad land met huis in Princenhage gelegen aan den Heuvel en twee loop zaad in den Putacker aan Gheryt Denyszoon.

274 1425 november 9
Gegeven int jair ons Heren dusent vierhondert twintich ende vive, neghen daghe in Novembri.
Voor de schepenen van Oosterhout, Zebrecht Zebrechtszoon en Roelof Stasenzoon, verkoopt Maes Janszoon aan juffrouw Lijsbet, vrouw van Jan vander Spowt, 4 loop rogge erfpacht, veeonderpand op huis en hof gelegen aan den Heuvel tusschen Jan Peter Damaeszoon, en Jan Pouwelszoon, en die Jan Willemszoon van Oosterhout thans bezit. [zie ook nr. 395]

275 1426 februari 4
int jaer ons Heren als men screef M. CCCC. zesse ende twintich opten vierden dach in Februario.
Voor de schepenen van Prinsenhage, Ghorys Anthonys Feyterszoon en Aert van Ghorpe, als laten van Otto van der Lecke, in het hof van Gageldonck, getuigt Peter van Spelle gepacht te hebben van juffrouw Lysbette van der Lecke, priorin van St. Catharinadal, met haren voogd, verscheidene goederen volgens opgave.

276 1426 maart 16
Int jaer ons Heeren M. CCCC. sesse ende twintich, sesthien daghe in Meerte.
Voor de schepenen van Ginneken, Peter Smyt en Jan Zeeus, verkoopt Jan Zebrecht Janszoon, geheeten Jan Zibs aan Hendrik van Ringhelberghen, drossaard van de stad Breda, 1 halster rogge erfpacht, te innen naar inhoud van den schepenbrief van 12 December 1416 (nr. 233).

277 1426 april 10
Int jair ons Heren doe men screef dusent vierhondert zessentwintich, ghescreven thien daghe in Aprili.
Voor de schepenen van Gilze, Huibrecht Jan Bettenzoon en Peter Janszoon van Gilze, erkent Gielys Pauwel Meermanszoon schuldig te zijn aan Elisabeth vander Leck, priorin van St. Catharinadal 14 loop rogge erfpacht, op verscheidene goederen.

278 1426 juni 23
Int jaer ons Heren dusent vierhondert sesse ende twintich, op sinte Jans Baptisten avent.
Voor de schepenen van Terheijden, Floris van Ryswyc en Jan Bille, neemt Dierik Aart Oomen in pacht van Lijs-bet vander Lecke, priorin van St. Cathaninadal, met haar voogd Rutger Rutgherszoon, voor 1 overlandschen tornoois gulden erfcijns 2 1/2 bunder gelegen op Waghenberg, tusschen de oude Wagenbergsche vaart en Zebrecht Tierloet, eeronderpand op 1 bunder tusschen Dierik voort. en de erfgenamen Peter Coppentiers.

279 1426 augustus 10
Int jaer ons Heeren doe men screef M. CCCC. ende zessentwintich, ghescreven thien daghe in Augusto.
Voor de schepenen van Gilze, Wieric de Ree en Hendrik van Chaem, verkoopt Jan Willemszoon van Bruechoven aan Jan Godevaartszoon vander Byestraten 4 loop rogge erfpacht uit 1/2 bunder beemd, in de Wrederyt, tusschen de erfgenamen Jan Scelkens en Denys Lang Daneelszoon, en uit een loopzaad land, den Haveracker genaamd, tusschen Jan Willemszoon ende erfgenamen Gherijt Schelkens. [zie ook nr. 280]

280 1426 october 10
Int jaer ons Heren doemen screef dusent vierhondert ende sessentwintich, ghescreven thien daghe in Octobri.
Voor dezelfde schepenen van Gilze, verkoopt Adryana Jansdochter vanden Haenberghe, met haar man en voogd Jan Jan Mychielszoon, aan Aarnt Jan de Leeuwenzoon 12 loop rogge erfpacht, naar inhoud van den brief van denzelfden dag (nr. 279). [zie ook nr. 345]

281 1427 februari 26
Int jaer ons Heren M. vierhondert zoeven, ende twintich, sesse ende twintich daghe in Februario.
Voor de schepenen van Gilze, Huibrecht Jan Bettenzoon en Peter van Ghilse, heeft Aart van Eyke gepacht van Lysbet Jansdochter van Meer, met haar man en voogd Hendrik van Langdonk, 1/2 bunder beemd, op de vaart, tusschen Hendrik Wevers en Jan van Nederven, oostwaarts ; 1/3 bunder beemd in de Cortvlaeschen, tusschen Peters Reyners noord en Jan Reyners zuid, voor 13 loop rogge erfpacht, te vrijen met de helft van 42 1/2 groote erfcijns payment, reeds op dat goed bezet, en veronderpand met de rechte helftscheiding van het goed dat hij kocht van Severijn Lysbetten broeder voors. [zie ook nrs. 282, 345, 556]

282 1427 februari 28
Int jaer ons Heren duysent vierhondert zoeven ende twintich, acht ende twintich daghe in Februario.
Voor dezelfde schepenen van Gilze, verkoopt Lijsbet Jansdochter van Meer, met haar man en voogd Hendrik van Langdonc, aan Aart Jan Leeuwenzoon 13 loop rogge erfpacht, naar voorwaarden en onderpand uit den schepenbrief van 26 Februari 1427 (nr. 281). [zie ook nrs. 345, 556]

283 1427 mei 17
Ghegheven int jaar ons Heeren dusent vierhondert ende sevenentwintich opten seventienden dach van meye maent.
Voor de schepenen van Gastel, Jan Diericszoon en Jan Wouterszoon, wordt bevestigd dat Gerard Teewe als erfcijns genomen heeft van St. Catharinadal zijn goed, tegen 26 oude groote koninksche munt von Frankrijk.

284 1427 december 9
Int jaar ons Heren M. vierhondert zoeven ende twintich, neghen daghe in December.
Jan Bertelmeeuszoon en Jan Lambrechtszoon, schepenen in Ginneken, getuigen dat Jan Janszoon vander Voert verkocht heeft aan Jan Aertszoon vander Voert te Dorst, 10 loop rogge, naar voorwaarden van den inhoud van den schepenbrief van 3 Dec. 1400 (nr. 170).

285 1427 december 30
Int jaer ons Heeren duysent vierhondert zoeven ende twintich, dertich daghe in December.
Voor de schepenen van Breda, Gherijt Reysenaelden en Roelof Dircx Roeverszoon, verkoopt Jan Mercelijs Striexzoon aan Ghysbrecht Bamer 12 schellingen groote erfcijns, zijn erfenis van zijn oom Kerstiaan van Helmont, naar inhoud van den brief van 5 October 1422 (nr. 259).

286 1428 april 1
Int jaer ons Heren dusent vierhondert acht ende twintich, opten yersten dach in Aprille.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Pigghen en Hendrik van Corvel, erkent Koenraad van Detten gepacht te hebben van Aart, Kathelinen, Cornelis en Belen, kinderen van Jan Mercelis Strix en Adriana Claes, dochter van Meersel, de rechte helftscheiding van een hof met toebehoorten gelegen buiten de Eindpoort " doort valveken", tusschen de andere helftscheiding en Coenraats erf, voor 3 schellingen groote erfcijns, te vrijen met de helft van 8 groote erfcijns bezet op heel het goed, en veronderpand op de andere helftscheiding.

287 1428 mei 2
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert acht ende twintich, twee dage in Meye.
Voor Gijsbrecht Pigghen en Jan van Tsoll, schepenen van Breda en laten 's Heeren van Breda, wordt door Rut Rutgheerszoon van der Heyden, als voogd van St. Catharinadal, ingewonnen als erfcijns een bunder weide in. Spoerdonc gelegen, tusschen Jan Gorijs en Sophie van Berke, met de erfgenamen Jan van Baerle.

288 1428 juni 4
Int jaer ons Heren Busent vierhondert acht ende twintich vier dage in Junio.
Voor Dierick vanden Broecke en Jan Spierinck, schepenen in de eeninge van Rijsbergen, verkoopt Jan die Bye aan jonkvrouw Oude, vrouw van Jan van Ghyessen, 2 overlandsche rijnsgulden erfcijns, bezet op het goed den Craen.

289 1428 juni 4
Int jaer ons Heren M. CCCC. XXVIIJ, vier dage in Junio.
Voor de schepenen van Breda, Gerijt Reysenaelden en Gijsbrecht Pigghen, verkoopt Koenraad van Detten aan St. Catharinadal 1 sester rogge erfpacht, uit 2 stukken land van 3 1/2 bunder land in het Hogehout, tusschen Hendrik van Ringhelberghe en Jan van Tsolle, naar inhoud van een schepenbrief.

290 1428 juli 10
Int jair ons Heren dusent vierhondert acht ende twintich, thien daghe in Julio.
Voor de schepenen van Breda, Gijsbrecht Pigghen en Hendrik van Corvel, verkoopt Dierik Maes Kemmerszoon, geheeten Dierik van Gorichem aan Aart uten Camp eene weide van 2 bunder, een vierde minder, gelegen in de Spoerdonck, tusschen Jan van Baerle en heer Ludolf van Uden, priester, met Peter van Os, te vrijen 2 lichte gulden erfcijns, door St. Catharinadal op dat goed geheven. [zie ook nr. 293]

291 1428 october 12
Int jaer ons Heren dusent vierhondert acht ende twintich, twelf daghe in October.
Voor de schepenen van Breda, Ghijsbrecht Pigghen en Aart Maeszoon van Wiveliet, verkoopt Kathelijn dochter Jan Byes den Bastaard, aan Jan den Bye Janszoon, verscheidene goederen veeonderpand met 18 groote erfcijns, daarop reeds gezet. [zie ook nr. 296]

292 1428 november 10
Ghegeven int jair ons Heeren dusent vierhondert twintich ende achte, thien dage in November.
Voor de schepenen van Oosterhout, Zebrecht Zebrechtszoon, Roelof Stasenzoon en Peter van Enschit, hebben verscheidene ingezetenen zich verplicht tot een gezamenlijken erfcijns over 34 bunder erf, " Die Proost" genaamd, tegen 8 oude groote het bunder.

293 1428 november 23
Int jair ons Heren dusent vierhondert acht ende twintich, drye ende twintich dage in November.
Voor de schepenen van Breda, Hendrik van Corvel en Roelof die Roever, verkoopt Aarnt Uten Camp aan Merten. Janszoon den barbier eene weide van 2 bunder, 1/4 minder, naar inhoud van den schepenbrief van 10 Juli 1428 (nr. 290).

294 1428 december 29
Quod anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo vicesimo octavo, indictione sexta, mentis decembris die vicesima nona.
Testament van Philips vander Lecke, waarbij verscheidene legaten zijn voor St. Catharinadal.

295 1440 mei 30
Anno a nativitate ejusdem Domini millesimo quadringentesimo, quadragesimo, indictione tertia, mensis maij die ultima.
Notaris Cornelis Grymmer van Breda, bevestigt dal voor de priorin Vander Sterren van St. Catharinadal, Wilhelmus van Hambroeck, wapenknecht, te Ginneken verblijvend, ter uitvoering van het testament van Philips vander Lecke, aan St. Catharinadal schuldig is 1 bavaarsche florijn en 1/2 Rijnsgulden op eene beemd, Reypaertsbeemd genaamd, gelegen op Ten Eemer, te Prinsenhage.

296 1429 januari 7
… quod anno a nativitate Domini nostri Jesu Christi millesimo quadringentesimo vicesimo nono, indictione septimo.
Door notaris Petrus Gerardi dicti Block de Fine van Breda, wordt geakteerd de gift waarbij Jan de Bye van Rijsbergen 4 Hollandsche Wilhelmusgulden schenkt aan Elisabeth vonder Leck en Jutta de Stella, priorin en suppriorin van St. Catharinadal, ten bate van het klooster, te innen op een huis en erf buiten het hospitaal te Breda, naar inhoud van den schepenbrief van 12 Oct. 1428 (nr. 291).

2095 Norbertinessenpriorij Sint-Catharinadal, 1271-1900

Inleiding

Regesten

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

296

1429 januari 7
… quod anno a nativitate Domini nostri Jesu Christi millesimo quadringentesimo vicesimo nono, indictione septimo.
Door notaris Petrus Gerardi dicti Block de Fine van Breda, wordt geakteerd de gift waarbij Jan de Bye van Rijsbergen 4 Hollandsche Wilhelmusgulden schenkt aan Elisabeth vonder Leck en Jutta de Stella, priorin en suppriorin van St. Catharinadal, ten bate van het klooster, te innen op een huis en erf buiten het hospitaal te Breda, naar inhoud van den schepenbrief van 12 Oct. 1428 (nr. 291).

Origineel : Karters, nr. 228/a, op 31-30 cM., voorzien van het notarismerk.
Op rugzijde : Dit is den brief dat Jan de Bye ghegeven heeft ons vier hol. gulden (XVIe e.). — Den onderpant van dese rento is ingenomen. — 1428. 4 hollantsche gulden (XVIIe e.). — buyten gasthuys poert. — Nr. 34 (XVIIIe e.).

Zie ook: