Int jair ons Heren dusent vierhondert een ende dertich, thien dage in Oostmaent.
Voor de schepenen van Ginneken, Peter Smit en Lambrecht Romboutszoon van Eysel, maakt Antonis Bloc over aan St. Catharinadal den pandbrief over 1 sester rogge 's jaars, "doordat hy juffrow Mergrieten synre dochter wilen nonne in de voirs. godshuyse dair sy be graven lee ght schuldich war te bewysen in rechten deylingen ende scheydingen van dode joffrow Alyten heurre moeder", naar voorwaarden van den pandbrief van 10 Nov. 1417 (nr. 236).
Int jair ons Heren dusent vierhondert een ende dertich, thien dage in Oostmaent.
Voor de schepenen van Ginneken, Peter Smit en Lambrecht Romboutszoon van Eysel, maakt Antonis Bloc over aan St. Catharinadal den pandbrief over 1 sester rogge 's jaars, "doordat hy juffrow Mergrieten synre dochter wilen nonne in de voirs. godshuyse dair sy be graven lee ght schuldich war te bewysen in rechten deylingen ende scheydingen van dode joffrow Alyten heurre moeder", naar voorwaarden van den pandbrief van 10 Nov. 1417 (nr. 236).
Op rugzijde: Henne Konstyaens. — Ste Kathelinen dale. Thomas Bloc, een sester rog (XVIe e.). — 1 sister rogs erf. Nu. 5. — Dit schijnt te wesen 1 sester uutgaende opt goet tUvenhout genaemt inde croone, mits dit ertyts achtervolgens die manuael Henne oft Jan Corstiaens uutgereykt heeft (XVIIe e.). G (XVIIIe e.).
Afschrift: Cart. A, fol. 80 vso ; cart. B, fol.134 ; cart. C, fol. 79 vso.