Int jair ons Heeren dusent vierhondert seven ende dertich, thien daghe in September.
Voor Peter Smit en Jan van Hoodonck, schepenen te Ginneken, erkent Wouter Dyerck Stevenszoon, overgemaakt te hebben aan Jan Aerts s'Hanenzoon, tot behoef van Jan, Kathelijn en Yken, kinderen van zijn broeder Aart sHanen, drie viertel rogge erfpacht uit 30 loop rogge erfpacht.
Int jair ons Heeren dusent vierhondert seven ende dertich, thien daghe in September.
Voor Peter Smit en Jan van Hoodonck, schepenen te Ginneken, erkent Wouter Dyerck Stevenszoon, overgemaakt te hebben aan Jan Aerts s'Hanenzoon, tot behoef van Jan, Kathelijn en Yken, kinderen van zijn broeder Aart sHanen, drie viertel rogge erfpacht uit 30 loop rogge erfpacht.
Op rugzijde : Spirinc. — rogs (XVe e.). — Jan Mathyse te voeren. Matijs Driesen jij veertelen rogge (XVIIe e.).
Geen afschrift in Cartularium.