Int jaer ons Heeren MCCCC ende xl, drie daghe in Meerte.
Willem Jan Willemszoon en Jacob Wouters Rovers Roverszoon, laten in Hambroec, onder Princenhage, getuigen dat Lijsbet Peter Huygenssoensdochter, met haar man en voogd Peter Janszoen die men heet Die Piper, verkocht heeft aan jonkvrouw Lijsbet, dochter van Hendrik van Ringelberghe, één halster rogge erfpacht uit een beemd van 1 bunder gelegen « in Bucxnest, neven die voert die voertyts tsheren strate was op deen syde ende Bertelmeus Jans soens erve op dander syde, streckende metten enen eynde tot aen die Merke », veronderpand « metten huyse ende erve met sinre toebehoerten daer die selve Peter nu ter tyt in weent, gheleghen in Huysacker neven tsheren strak op deen syde ende den acker wech op dander syde, van enen halster rogs tsjaers lyftochten dat Lenaert Henric Willem Eelen soens sone ende Lysbeth Henrickx Willem Eelen soens dochter daer jaerlix op heffende syn tot hoerre beyder live.»
Int jaer ons Heeren MCCCC ende xl, drie daghe in Meerte.
Willem Jan Willemszoon en Jacob Wouters Rovers Roverszoon, laten in Hambroec, onder Princenhage, getuigen dat Lijsbet Peter Huygenssoensdochter, met haar man en voogd Peter Janszoen die men heet Die Piper, verkocht heeft aan jonkvrouw Lijsbet, dochter van Hendrik van Ringelberghe, één halster rogge erfpacht uit een beemd van 1 bunder gelegen « in Bucxnest, neven die voert die voertyts tsheren strate was op deen syde ende Bertelmeus Jans soens erve op dander syde, streckende metten enen eynde tot aen die Merke », veronderpand « metten huyse ende erve met sinre toebehoerten daer die selve Peter nu ter tyt in weent, gheleghen in Huysacker neven tsheren strak op deen syde ende den acker wech op dander syde, van enen halster rogs tsjaers lyftochten dat Lenaert Henric Willem Eelen soens sone ende Lysbeth Henrickx Willem Eelen soens dochter daer jaerlix op heffende syn tot hoerre beyder live.»