Int jair des Heeren Busent vierhondert ende viertich, vier daghe in Meye.
Voor Willem Jan Willemssoenzoon en Gherit Henricxzoen, schepenen in Princenhage, heeft jonkvrouw Maria Henricx Kocxdochter en vrouw van Robbrechts van Drongelen, met Barthel Janszoon haar voogd, een dagvaarding gedaan voor degenen die recht mochten hebben op één sester rogge erfpacht, door haar geërfd van haar grootvader Wouter Janszoon, te heffen te Breda op een land van 8 loopzaad.
Int jair des Heeren Busent vierhondert ende viertich, vier daghe in Meye.
Voor Willem Jan Willemssoenzoon en Gherit Henricxzoen, schepenen in Princenhage, heeft jonkvrouw Maria Henricx Kocxdochter en vrouw van Robbrechts van Drongelen, met Barthel Janszoon haar voogd, een dagvaarding gedaan voor degenen die recht mochten hebben op één sester rogge erfpacht, door haar geërfd van haar grootvader Wouter Janszoon, te heffen te Breda op een land van 8 loopzaad.
Op rugzijde : Dronghelen. — Van eenen tester rogs erfpachts. Nu 11. Drongelen (XVe e.). — Cornelis Meerten van Leysel iiij veertelen. — Nu Bouwen Toen Boenen (doorgehaald). — Nu Hansken Roviers Tovervelt. — H (XVIIe e.).
Afschrift : Cart. A, fol. 8 vso ; cart. B, fol. 142 vso ; cart. C, fol. 91.