Int jaer ons Heeren dusent vierhondert zeven ende viertich sesthien dage in Januario.
Voor Jan van Tsolle en Aart van Tolensen, schepenen van Breda verkoopt Hendrik vander Molen die Scoenmaker aan leonard Jan Moeyszoon, als gasthuismeester van Breda drie schellingen oude groote tornoysen erfchijns te heffen op St. Catharinadal. Daartoe gaven consent heer Hendrik, zoon van Hendrik vander Molen, priester, met zijn voogd Peter Jan Bayszoon vander Molen, Katheline, dochter, met haar man en voogd Aart van Meer, en Geertrui, dochter, met haar man en voogd Jan die Bonte.
Int jaer ons Heeren dusent vierhondert zeven ende viertich sesthien dage in Januario.
Voor Jan van Tsolle en Aart van Tolensen, schepenen van Breda verkoopt Hendrik vander Molen die Scoenmaker aan leonard Jan Moeyszoon, als gasthuismeester van Breda drie schellingen oude groote tornoysen erfchijns te heffen op St. Catharinadal. Daartoe gaven consent heer Hendrik, zoon van Hendrik vander Molen, priester, met zijn voogd Peter Jan Bayszoon vander Molen, Katheline, dochter, met haar man en voogd Aart van Meer, en Geertrui, dochter, met haar man en voogd Jan die Bonte.