Ghedaen in jaer ons Heeren MCCCC. Lxix, xvij daghe in Aprelle.
Voos Claes Willemszoon en Lenaart Merceliszoon, schepenen te Roosendaal, erkent Thomas Goertszoon aan Adriaan Goertszoon's weeskinderen schuldig te zijn 10 stuivers payement veronderpand op twee gemet land, gelegen te Calsdonk aan den Hoogen Heuvel, palende zuid aan de straat van den Hoogen Heuvel, noord aan Hein Scuyten, « ende die vry met ses cop rogs den heylighen gheest erflic ende rechten heeren cys », en op 2 gemet, aldaar gelegen, tusschen Merten Goertszoon noord, en Pieter Obelszoon zuid. [zie ook nrs. 490, 511, 535]
Ghedaen in jaer ons Heeren MCCCC. Lxix, xvij daghe in Aprelle.
Voos Claes Willemszoon en Lenaart Merceliszoon, schepenen te Roosendaal, erkent Thomas Goertszoon aan Adriaan Goertszoon's weeskinderen schuldig te zijn 10 stuivers payement veronderpand op twee gemet land, gelegen te Calsdonk aan den Hoogen Heuvel, palende zuid aan de straat van den Hoogen Heuvel, noord aan Hein Scuyten, « ende die vry met ses cop rogs den heylighen gheest erflic ende rechten heeren cys », en op 2 gemet, aldaar gelegen, tusschen Merten Goertszoon noord, en Pieter Obelszoon zuid. [zie ook nrs. 490, 511, 535]