Int jaer ons Heren MCCCC vyf ende tseventich, vyer ende twentich daige in Meye.
De schepenen van Roosendaal, Michiel Denijszoon, Hendrik Merceliszoon, Hendrik Goortszoon en Cornelis Claeszoon, belijden dat voor hun grondheer en voor hen verschenen is meester Mathys Claeszoon, priester, met zijn voogd, als gemachtigde van St. Catharinadal, gebruik makend van het recht verleend door den schepenbrief van 8 Mei 1407 die in haar bezit is, bezit genomen heeft van de onderpanden in den brief genoemd (Cfr. nr. 195).
Int jaer ons Heren MCCCC vyf ende tseventich, vyer ende twentich daige in Meye.
De schepenen van Roosendaal, Michiel Denijszoon, Hendrik Merceliszoon, Hendrik Goortszoon en Cornelis Claeszoon, belijden dat voor hun grondheer en voor hen verschenen is meester Mathys Claeszoon, priester, met zijn voogd, als gemachtigde van St. Catharinadal, gebruik makend van het recht verleend door den schepenbrief van 8 Mei 1407 die in haar bezit is, bezit genomen heeft van de onderpanden in den brief genoemd (Cfr. nr. 195).
Op rugzijde : Vier goude geldersche gulden, — het stuck xijz st. — is op-gewonnen. — maeckt ij Rg. x st. (XVIIe e.). — R doorgehaald) — C (XVIIIe e.).
Afschrift : Cart. B, fol. 4.