Int jaer ons Heeren M. CCCC. acht ende tseventich, achtien daghe in Februario.
Voor Hendrik Peterszoon en Lambrecht Peter Oemenzoon, schepenen te Dongen, erkent Marcelijs, zoon van Jan Godevaart vanden Broeck, gepacht te hebben van Peter van Gageldonc, rentmeester van St. Catharinadal, 1/2 hoeve land met bouw daarop, gelegen noord aan Willem Jan Mermanszoon, zuid aan Thonijs Vranck, vanaf de heerenstraat tot de riolen ; een land van 10 loopzaad, palend noordwaarts aan Thomas Lambrecht Hulshoutszoon, zuid aan Hendrik Peter Horsten, vanaf de Hamstraat en den akker tot aan Thomas Horsten zijn « veken » toe ; voor 11 veertel rogge erfpacht, te vrijen met zijn «aangedeelt» in 17 veertel rogge.
Int jaer ons Heeren M. CCCC. acht ende tseventich, achtien daghe in Februario.
Voor Hendrik Peterszoon en Lambrecht Peter Oemenzoon, schepenen te Dongen, erkent Marcelijs, zoon van Jan Godevaart vanden Broeck, gepacht te hebben van Peter van Gageldonc, rentmeester van St. Catharinadal, 1/2 hoeve land met bouw daarop, gelegen noord aan Willem Jan Mermanszoon, zuid aan Thonijs Vranck, vanaf de heerenstraat tot de riolen ; een land van 10 loopzaad, palend noordwaarts aan Thomas Lambrecht Hulshoutszoon, zuid aan Hendrik Peter Horsten, vanaf de Hamstraat en den akker tot aan Thomas Horsten zijn « veken » toe ; voor 11 veertel rogge erfpacht, te vrijen met zijn «aangedeelt» in 17 veertel rogge.