Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Niclaes Michiels Andriessone, wonend te Dessel, bekent schuldig te zijn aan het godshuis van Postel een erfpacht van een mud rogge per jaar, Molse maat, uit een erfpacht van drie mudden rogge, volgens de akte van 5 april 1458, op een erf bestaande uit weide en heide, gelegen te Dessel, palend oost aan het gemeint en het erf van Aert Ghijskens alias Minnekens, west aan de erven van Joos Coppens en van de kinderen van Jan Huyssmans, zuid aan het erf van de kinderen van Niclaes Haywigen en noord aan het gemeint van Dessel.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Niclaes Michiels Andriessone, wonend te Dessel, bekent schuldig te zijn aan het godshuis van Postel een erfpacht van een mud rogge per jaar, Molse maat, uit een erfpacht van drie mudden rogge, volgens de akte van 5 april 1458, op een erf bestaande uit weide en heide, gelegen te Dessel, palend oost aan het gemeint en het erf van Aert Ghijskens alias Minnekens, west aan de erven van Joos Coppens en van de kinderen van Jan Huyssmans, zuid aan het erf van de kinderen van Niclaes Haywigen en noord aan het gemeint van Dessel.