Schepenen van Dommelen oorkonden dat Willem Jan Smets verklaard heeft dat Willem Henricx, 'kelder' en hoevenaar van Venbergen, evenals alle 'kelders' en hoevenaars die hem bezoeken, mag rijden door zijn beemd in Dommelen, grenzend aan de gemeint en goed van het godshuis van Postel, naar een beemd van het godshuis van Postel, geheten Den Lommers Horst, gelegen aan de beemd van Postel en de Dommel, met uitzondering van de periode van half mei tot Sint-Jan de doper, volgens gebruik op beemdwegen, en mede op voorwaarde dat Willem Henricx en zijn nakomelingen, hoevenaren, het Indegat aan de voornoemde Postelse beemd zullen houden; waarvoor Jan Smets 7 gulden ontvangen heeft.
Schepenen van Dommelen oorkonden dat Willem Jan Smets verklaard heeft dat Willem Henricx, 'kelder' en hoevenaar van Venbergen, evenals alle 'kelders' en hoevenaars die hem bezoeken, mag rijden door zijn beemd in Dommelen, grenzend aan de gemeint en goed van het godshuis van Postel, naar een beemd van het godshuis van Postel, geheten Den Lommers Horst, gelegen aan de beemd van Postel en de Dommel, met uitzondering van de periode van half mei tot Sint-Jan de doper, volgens gebruik op beemdwegen, en mede op voorwaarde dat Willem Henricx en zijn nakomelingen, hoevenaren, het Indegat aan de voornoemde Postelse beemd zullen houden; waarvoor Jan Smets 7 gulden ontvangen heeft.