Schepenen van Eersel oorkonden dat Willem Jans Jongenssoen, wonend in Steensel, verklaard heeft jaarlijks schuldig te zijn aan het godshuis van Postel een erfpacht van een halve mud rogge uit een bocht aan de gemeint van Steensel.
Schepenen van Eersel oorkonden dat Willem Jans Jongenssoen, wonend in Steensel, verklaard heeft jaarlijks schuldig te zijn aan het godshuis van Postel een erfpacht van een halve mud rogge uit een bocht aan de gemeint van Steensel.