Joannes Remigii, kanunnik in de kerk van Kamerijk, vicaris van heer Antonius Pernot, bisschop van Atrecht en aartsdiaken van Brussel in het bisdom Kamerijk, draagt op aan de deken van Aalst om Johannes Bule, geprofeste priester van het norbertijnenklooster Sint-Maartensberg, door de abt van dat klooster gepresenteerd als opvolger van frater Adrianus Charlier, pastoor van de Sint-Andreaskerk van Strijpen, bisdom Kamerijk, in het bezit van deze kerk te stellen. Gegeven te Kamerijk in het gebouw waarin hij gewoonlijk resideert.
Joannes Remigii, kanunnik in de kerk van Kamerijk, vicaris van heer Antonius Pernot, bisschop van Atrecht en aartsdiaken van Brussel in het bisdom Kamerijk, draagt op aan de deken van Aalst om Johannes Bule, geprofeste priester van het norbertijnenklooster Sint-Maartensberg, door de abt van dat klooster gepresenteerd als opvolger van frater Adrianus Charlier, pastoor van de Sint-Andreaskerk van Strijpen, bisdom Kamerijk, in het bezit van deze kerk te stellen. Gegeven te Kamerijk in het gebouw waarin hij gewoonlijk resideert.